Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. happig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor happig (Nederlands) in het Spaans

happig:

happig bijvoeglijk naamwoord

  1. happig (gretig)
    ávido; ansioso
  2. happig (belust)
    codicioso; loco por; deseoso de

Vertaal Matrix voor happig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
codicioso oppotter; vrek
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansioso gretig; happig begerend; begerig; hunkerend; reikhalzend; smachtend; verlangend
codicioso belust; happig begerend; begerig; hebberig; hebzuchtig; inhalig; verlangend; verzot
deseoso de belust; happig verzot
loco por belust; happig gek van; verzot; verzot op
ávido gretig; happig begerend; verlangend; verzot

Verwante woorden van "happig":

  • happigheid, happige

Wiktionary: happig


Cross Translation:
FromToVia
happig ávido; codicioso avide — Qui a de l’avidité