Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. distributeur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor distributeur (Nederlands) in het Spaans

distributeur:

distributeur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de distributeur (verspreider; verdeler; verbreider)
    el distruibidor; el difusor
  2. de distributeur
    el distribuidor; el repartidor
  3. de distributeur

Vertaal Matrix voor distributeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
difusor distributeur; verbreider; verdeler; verspreider diffusor; distribuant
distribuidor distributeur besteller; bezorger; bode; distribuant; koerier; rondbrenger; ronddeler; uitdeler; verleenster
distruibidor distributeur; verbreider; verdeler; verspreider
repartidor distributeur afgeefster; besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; distribuant; distributeuse; koerier; postbode; rondbrenger; uitdeler; uitreikster; verleenster; verspreidster
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
distribuidor comercial distributeur

Verwante woorden van "distributeur":

  • distributeurs

Wiktionary: distributeur

distributeur
noun
  1. economie|nld beroep|nld persoon of onderneming die zorgt voor de distributie van goederen van producent naar consument