Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dicht (Nederlands) in het Spaans
dicht:
-
dicht (afgesloten; gesloten; toe)
cerrado; espeso; gordo; cercano; estancado; denso; además; encima; ancho; grueso; hinchado; corpulento; cerrado con llave-
cerrado bijvoeglijk naamwoord
-
espeso bijvoeglijk naamwoord
-
gordo bijvoeglijk naamwoord
-
cercano bijvoeglijk naamwoord
-
estancado bijvoeglijk naamwoord
-
denso bijvoeglijk naamwoord
-
además bijvoeglijk naamwoord
-
encima bijvoeglijk naamwoord
-
ancho bijvoeglijk naamwoord
-
grueso bijvoeglijk naamwoord
-
hinchado bijvoeglijk naamwoord
-
corpulento bijvoeglijk naamwoord
-
cerrado con llave bijvoeglijk naamwoord
-
-
dicht (dicht opeen)
-
dicht (op slot; gesloten)
cerrado; estancado; hermético; bajo llave-
cerrado bijvoeglijk naamwoord
-
estancado bijvoeglijk naamwoord
-
hermético bijvoeglijk naamwoord
-
bajo llave bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor dicht:
Verwante woorden van "dicht":
Synoniemen voor "dicht":
Antoniemen van "dicht":
Verwante definities voor "dicht":
dicht vorm van dichten:
-
dichten (breeuwen)
calafatear; poetizar; escribir poesía-
calafatear werkwoord
-
poetizar werkwoord
-
escribir poesía werkwoord
-
-
dichten (dichtstoppen; dichtmaken; stoppen)
cerrar; tapar; cerrar herméticamente-
cerrar werkwoord
-
tapar werkwoord
-
cerrar herméticamente werkwoord
-
-
dichten (afdichten)
-
dichten (gedichten schrijven)
escribir poesía-
escribir poesía werkwoord
-
-
dichten (gaten stoppen)
-
dichten (verzen maken)
versificar-
versificar werkwoord
-
Conjugations for dichten:
o.t.t.
- dicht
- dicht
- dicht
- dichten
- dichten
- dichten
o.v.t.
- dichtte
- dichtte
- dichtte
- dichtten
- dichtten
- dichtten
v.t.t.
- heb gedicht
- hebt gedicht
- heeft gedicht
- hebben gedicht
- hebben gedicht
- hebben gedicht
v.v.t.
- had gedicht
- had gedicht
- had gedicht
- hadden gedicht
- hadden gedicht
- hadden gedicht
o.t.t.t.
- zal dichten
- zult dichten
- zal dichten
- zullen dichten
- zullen dichten
- zullen dichten
o.v.t.t.
- zou dichten
- zou dichten
- zou dichten
- zouden dichten
- zouden dichten
- zouden dichten
diversen
- dicht!
- dicht!
- gedicht
- dichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het dichten (verzen maken)