Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- matheid:
- mat:
-
Wiktionary:
- matheid → abatimiento, ahilo, melancolía, deducción, apatía, cansancio, languidez
- mat → jaque mate, mate, opaco, felpudo, alfombrilla, salvamanteles, colchoneta, embotado, obtuso
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor matheid (Nederlands) in het Spaans
matheid:
-
de matheid (futloosheid; loomheid; slapheid)
-
de matheid
Vertaal Matrix voor matheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apatía | futloosheid; loomheid; matheid; slapheid | apathie; daadloosheid; inertie; karakterloosheid; lauwheid; lethargie; lusteloosheid; ongeanimeerdheid; willoosheid |
inercia | futloosheid; loomheid; matheid; slapheid | daadloosheid; geestelijke traagheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; lethargie; logheid; luiheid; non-activiteit; slaapzucht; slapte; sloomheid; traagheid; willoosheid |
lasitud | futloosheid; loomheid; matheid; slapheid | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
opacidad | matheid |
Verwante woorden van "matheid":
Wiktionary: matheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• matheid | → abatimiento; ahilo; melancolía; deducción; apatía | ↔ abattement — diminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques. |
• matheid | → cansancio | ↔ fatigue — Sensation de faiblesse physique |
• matheid | → languidez | ↔ langueur — affaiblissement physique et moral qui réduire considérablement les forces et l’activité d'une personne. action, fait de languir. |
matheid vorm van mat:
-
mat (niet uitbundig)
no exuberante-
no exuberante bijvoeglijk naamwoord
-
-
mat (gematteerd)
-
mat (flets)
mate; pálido; sin brillo-
mate bijvoeglijk naamwoord
-
pálido bijvoeglijk naamwoord
-
sin brillo bijvoeglijk naamwoord
-
-
mat (glansloos; dof; beslagen)
-
mat (niet helder; dof; flets)
mate; sin brillo; apagado-
mate bijvoeglijk naamwoord
-
sin brillo bijvoeglijk naamwoord
-
apagado bijvoeglijk naamwoord
-
-
mat (versuft; soezerig; suf; geesteloos; dof; daas)
soso; aturdido; soñoliento; atontado-
soso bijvoeglijk naamwoord
-
aturdido bijvoeglijk naamwoord
-
soñoliento bijvoeglijk naamwoord
-
atontado bijvoeglijk naamwoord
-
-
mat (futloos; slap; lusteloos; lamlendig)
fláccido; perezoso; flojo; lánguidamente; blando; apagado; abatido; bochornoso; desanimado; laso; lánguido; sin ganas de nada-
fláccido bijvoeglijk naamwoord
-
perezoso bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
lánguidamente bijvoeglijk naamwoord
-
blando bijvoeglijk naamwoord
-
apagado bijvoeglijk naamwoord
-
abatido bijvoeglijk naamwoord
-
bochornoso bijvoeglijk naamwoord
-
desanimado bijvoeglijk naamwoord
-
laso bijvoeglijk naamwoord
-
lánguido bijvoeglijk naamwoord
-
sin ganas de nada bijvoeglijk naamwoord
-
-
de mat (onderzetter; matje; onderlegger; placemat; tafelmatje)
-
de mat (grasmat; gras)
-
de mat (vloermat)
Vertaal Matrix voor mat:
Verwante woorden van "mat":
Synoniemen voor "mat":
Antoniemen van "mat":
Verwante definities voor "mat":
Wiktionary: mat
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mat | → jaque mate | ↔ checkmate — said when making the conclusive move in chess |
• mat | → mate; jaque mate | ↔ checkmate — conclusive victory in a game of chess |
• mat | → opaco; mate | ↔ dull — not shiny |
• mat | → felpudo; alfombrilla | ↔ mat — foot wiping device or floor covering |
• mat | → salvamanteles | ↔ mat — protector |
• mat | → colchoneta | ↔ mat — athletics: protective pad |
• mat | → mate | ↔ matte — not reflective of light |
• mat | → embotado; obtuso | ↔ terne — Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose. |