Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. maaien:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor maaien (Nederlands) in het Spaans

maaien:

maaien werkwoord (maai, maait, maaide, maaiden, gemaaid)

  1. maaien
    dallar

Conjugations for maaien:

o.t.t.
  1. maai
  2. maait
  3. maait
  4. maaien
  5. maaien
  6. maaien
o.v.t.
  1. maaide
  2. maaide
  3. maaide
  4. maaiden
  5. maaiden
  6. maaiden
v.t.t.
  1. heb gemaaid
  2. hebt gemaaid
  3. heeft gemaaid
  4. hebben gemaaid
  5. hebben gemaaid
  6. hebben gemaaid
v.v.t.
  1. had gemaaid
  2. had gemaaid
  3. had gemaaid
  4. hadden gemaaid
  5. hadden gemaaid
  6. hadden gemaaid
o.t.t.t.
  1. zal maaien
  2. zult maaien
  3. zal maaien
  4. zullen maaien
  5. zullen maaien
  6. zullen maaien
o.v.t.t.
  1. zou maaien
  2. zou maaien
  3. zou maaien
  4. zouden maaien
  5. zouden maaien
  6. zouden maaien
en verder
  1. is gemaaid
diversen
  1. maai!
  2. maait!
  3. gemaaid
  4. maaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

maaien [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. maaien (gemaai)
    la sega
    • sega [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor maaien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sega gemaai; maaien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dallar maaien

Wiktionary: maaien

maaien
verb
  1. met een werktuig het bovengrondse deel ergens van verwijderen

Cross Translation:
FromToVia
maaien segar; podar mow — to cut something down
maaien guadañar scythe — to cut with a scythe
maaien segar fauchercouper à la faux ou à la machine.
maaien cortar; esquilar; rapar tondrecouper à ras la laine ou le poil des bêtes.