Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- concentreren:
-
Wiktionary:
- concentreren → concentrar, concentrarse
- concentreren → concentrarse, concentrar, centrar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor concentreren (Nederlands) in het Spaans
concentreren:
-
concentreren (samenbrengen; bijeenbrengen; bij elkaar brengen)
Conjugations for concentreren:
o.t.t.
- concentreer
- concentreert
- concentreert
- concentreren
- concentreren
- concentreren
o.v.t.
- concentreerde
- concentreerde
- concentreerde
- concentreerden
- concentreerden
- concentreerden
v.t.t.
- heb geconcentreerd
- hebt geconcentreerd
- heeft geconcentreerd
- hebben geconcentreerd
- hebben geconcentreerd
- hebben geconcentreerd
v.v.t.
- had geconcentreerd
- had geconcentreerd
- had geconcentreerd
- hadden geconcentreerd
- hadden geconcentreerd
- hadden geconcentreerd
o.t.t.t.
- zal concentreren
- zult concentreren
- zal concentreren
- zullen concentreren
- zullen concentreren
- zullen concentreren
o.v.t.t.
- zou concentreren
- zou concentreren
- zou concentreren
- zouden concentreren
- zouden concentreren
- zouden concentreren
en verder
- ben geconcentreerd
- bent geconcentreerd
- is geconcentreerd
- zijn geconcentreerd
- zijn geconcentreerd
- zijn geconcentreerd
diversen
- concentreer!
- concentreert!
- geconcentreerd
- concentrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
concentreren
Vertaal Matrix voor concentreren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concentración | concentreren | aandacht verenigen; concentratie; dichtheid; geconcentreerdheid; gespannenheid; ingespannenheid |
juntar | aanvoegen; bijeen voegen; bijeenbrenging; muren voegen; samendoen; verbinden; verzameling; voegen | |
reunir | bijeen voegen; bijeenbrenging; verzameling | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
juntar | bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen | bakstenen voegen; bijeen zetten; bijeenkrijgen; bijeenzamelen; koppelen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; paren; samendoen; sparen; verbinden; verenigen; vergaren; verzamelen; voegen |
reunir | bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen | bijeen harken; bijeen krijgen; bijeen scharrelen; bijeen zetten; bijeenschrapen; bijeenzamelen; bundelen; herenigen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; samenpakken; samenrapen; sparen; verenigen; vergaren; verzamelen; weer bijeenbrengen |
Wiktionary: concentreren
concentreren
Cross Translation:
verb
-
op één plek samenbrengen
- concentreren → concentrar
-
zich ~ op één zaak toespitsen
- concentreren → concentrarse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• concentreren | → concentrarse | ↔ center — concentrate on |
• concentreren | → concentrar | ↔ concentrate — bring to, or direct toward, a common center |
• concentreren | → concentrar | ↔ concentrate — increase the strength and diminish the bulk of, as of a liquid or an ore |
• concentreren | → concentrarse | ↔ concentrate — approach or meet in a common center |
• concentreren | → concentrarse | ↔ concentrate — focus one's thought or attention |
• concentreren | → concentrar; centrar | ↔ konzentrieren — (reflexiv) seine Aufmerksamkeit auf eine Sache lenken |