Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. geluk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geluk (Nederlands) in het Spaans

geluk:

geluk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geluk (geluk hebbend; bof)
    la dicha; la felicidad
    • dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het geluk (het gelukkig-zijn; gelukkigheid; fortuin)
    la felicidad; la fortuna; la golpe de fortuna; la estrella; el destino; la dicha; el capital

Vertaal Matrix voor geluk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capital fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn belangrijkste geldbedrag; financiële middelen; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geldmiddelen; geldvoorraad; grote som geld; hoofdplaats; hoofdsom; hoofdstad; kapitaal; vermogen
destino fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn bestemming; buurtschap; doel; doelvoorziening; eindpunt; fortuintje; gat; geadresseerde; gehucht; levenslot; noodlot; ongelukkig lot; reisbestemming; toekomst; toekomsten; voorland
dicha bof; fortuin; geluk; geluk hebbend; gelukkigheid; het gelukkig-zijn gelukzaligheid; heerlijkheid
estrella fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn diva; hemellicht; lichtend hemellichaam; noorderlicht; ster; uitblinker; vedette
felicidad bof; fortuin; geluk; geluk hebbend; gelukkigheid; het gelukkig-zijn gelukzaligheid; gezegende toestand; heerlijkheid; heil; voorspoed; welgevallen; zaligheid; zegen; zegenen; zegening
fortuna fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn beminde; duifje; fortuintje; geldelijk vermogen; liefje; liefste; lieve; mazzel; meevaller; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vermogen; welgevallen
golpe de fortuna fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn buitenkans; fortuintje; gelukje; mazzel; mazzeltje; meevaller; meevallertje; tref; voordeel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
capital eigen vermogen; kapitaal
destino doel-

Verwante woorden van "geluk":


Antoniemen van "geluk":


Verwante definities voor "geluk":

  1. aangenaam gevoel van iemand die blij is met zijn leven1
    • het geluk straalde uit haar ogen1
  2. gunstig toeval1
    • het was gewoon geluk dat ik die prijs won1

Wiktionary: geluk

geluk
noun
  1. prettige loop van de omstandigheid

Cross Translation:
FromToVia
geluk fortuna fortune — good luck
geluk fortuna fortune — a chance
geluk felicidad happiness — emotion of being happy
geluk suerte luck — something that happens to someone by chance
geluk felicidad bonheurfélicité ; état heureux.
geluk suerte chance — Tout évènement, heureux ou malheureux, qui peut résulter d’un ordre de choses donné
geluk suerte; destino fortunehasard, chance.
geluk alegría joiesentiment de bonheur, de satisfaction vive et intense qui vient du plaisir que l'on a à agir, à accomplir non pas une tâche répétitif, mais de contribuer à un certain progrès qui est empreint d'un caractère spirituel philosophique, scientifique, religieux ou esthétique.
geluk prosperidad prospéritéheureux état, heureuse situation, soit des affaires générales, soit des affaires particulier.

Verwante vertalingen van geluk