Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- toeval:
- toevallen:
-
Wiktionary:
- toeval → casualidad, azar, coincidencia, ataque
- toeval → azar, suerte, riesgo, casualidad, acaso
-
Gebruikers suggesties voor toeval:
- azar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toeval (Nederlands) in het Spaans
toeval:
-
de toeval (toevalligheid)
Vertaal Matrix voor toeval:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
casualidad | toeval; toevalligheid | |
suerte | toeval; toevalligheid | aard; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; klasse; levenslot; mazzeltje; meevaller; onderverdeling; opsteker; voordeel |
Verwante woorden van "toeval":
Wiktionary: toeval
toeval
Cross Translation:
noun
-
een gebeurtenis of omstandigheid die vooraf niet te voorzien of niet te berekenen is geweest
- toeval → casualidad; azar; coincidencia
-
een aanval van epilepsie
- toeval → ataque
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toeval | → azar; suerte | ↔ chance — random occurrence |
• toeval | → riesgo | ↔ hazard — chance |
• toeval | → casualidad | ↔ Zufall — das nicht Vorhersehbare, das nicht Beabsichtigte |
• toeval | → acaso; azar; casualidad | ↔ hasard — Fortune, sort, destin ; cas fortuit, imprévu |
toevallen:
-
toevallen (ten deel vallen; toekomen)
tocar en suerte; tocar; corresponder-
tocar en suerte werkwoord
-
tocar werkwoord
-
corresponder werkwoord
-
-
toevallen (dichtvallen; zich sluiten; dichtgaan)
cerrar; cerrarse; cerrar de golpe; cerrar con llave-
cerrar werkwoord
-
cerrarse werkwoord
-
cerrar de golpe werkwoord
-
cerrar con llave werkwoord
-
Conjugations for toevallen:
o.t.t.
- val toe
- valt toe
- valt toe
- vallen toe
- vallen toe
- vallen toe
o.v.t.
- viel toe
- viel toe
- viel toe
- vielen toe
- vielen toe
- vielen toe
v.t.t.
- ben toegevallen
- bent toegevallen
- is toegevallen
- zijn toegevallen
- zijn toegevallen
- zijn toegevallen
v.v.t.
- was toegevallen
- was toegevallen
- was toegevallen
- waren toegevallen
- waren toegevallen
- waren toegevallen
o.t.t.t.
- zal toevallen
- zult toevallen
- zal toevallen
- zullen toevallen
- zullen toevallen
- zullen toevallen
o.v.t.t.
- zou toevallen
- zou toevallen
- zou toevallen
- zouden toevallen
- zouden toevallen
- zouden toevallen
diversen
- val toe!
- valt toe!
- toegevallen
- toevalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze