Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fin
|
oogmerk
|
beëindiging; citadel; conclusie; crypte; deurslot; doel; doeleinde; doelschijf; doelstelling; einde; eindpunt; eindstreep; end; finale; finish; finishlijn; graf; grafplaats; intentie; inzet; kasteel; meet; moedwil; onderaardse gang; ridderkasteel; ridderslot; rustplaats; slot; slotbeschouwing; sluiting; streven; toeleg; uiteinde; volbrenging; voltooiing; voornemen
|
gol
|
oogmerk
|
doel; doel bij voetbalwedstrijd; doeleinde; doelpunt; doelschijf; doelwit; gelukje; goal; intentie; inzet; moedwil; streven; successtuk; toeleg; treffer; voornemen
|
intención
|
oogmerk
|
bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; geneigdheid; gerichtheid; inhoud; neiging; opzet; oriëntatie; plan; strekking; tendens; trend; voornaamheid; voornemen; wat ergens in zit; welgemanierdheid
|
meta
|
oogmerk
|
doel; doeleinde; doelschijf; intentie; inzet; moedwil; opzet; plan; planning; streven; toeleg; voornemen
|
objetivo
|
oogmerk
|
aandrang; doel; doeleinde; doelschijf; doelstelling; drang; einddoel; intentie; inzet; moedwil; opzet; plan; planning; streven; toeleg; voornemen; voorzetlens
|
objeto
|
oogmerk
|
artikel; ding; doel; doelschijf; doelwit; goed; intentie; item; mikpunt; moedwil; object; opzet; plan; planning; voornemen; voorwerp; zaak
|
plan
|
oogmerk
|
intentie; moedwil; opzet; plan; planning; project; schema; toeleg; voornemen
|
propósito
|
oogmerk
|
deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; geneigdheid; gerichtheid; laag; neiging; niveau; opzet; oriëntatie; peil; plan; stand; tendens; toeleg; trend; voornaamheid; voornemen; welgemanierdheid
|
proyecto
|
oogmerk
|
intentie; moedwil; opzet; plan; planning; project; toekomstmuziek; toeleg; verhandeling; voornemen; werkstuk
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
objetivo
|
|
koel; nuchter; objectief; onpartijdig; zakelijk
|