Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
animal
|
etter; etterbak
|
beest; dier
|
cabrón
|
etter; etterbak
|
bedrogen echtgenoot; deugniet; fielt; guit; hoerenjong; hoorndrager; klootzak; kuttenkop; loeder; mispunt; naarling; oetlul; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rakker; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; snaak; sodemieter; stinkerd
|
desgraciada
|
etter; etterbak
|
galbak
|
desgraciado
|
etter; etterbak
|
bastaard; buitenechtelijk kind; drommel; ellendeling; galbak; hork; kinkel; klier; kreng; lelijkerd; lomperd; mispunt; ongelukkige; proleet; schlemiel; schoft; schurk; slemiel; slungel; smeerlap; stakker; stuk ongeluk; stumper; sukkel; vlegel; watje; zielenpiet
|
gilipollas
|
etter; etterbak
|
lid; lul; lullen; oetlul; penis; piemel; pik; roede; sodemieter
|
pesado
|
etter; etterbak
|
chagrijn; druiloortje; ergernis; galbak; hinder; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; overlast; spelbreker
|
pus
|
etter; pus
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
animal
|
|
beestachtig; dierlijk
|
desgraciado
|
|
betreurenswaardig; deerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; jammer; jammerlijk; naar; naargeestig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; onvolwaardig; onzalig; rampspoedig; rouwig; schandalig; schandelijk; sneu; somber; spijtig; teleurstellend; ten hemel schreiend; treurig; verdrietig; verfoeilijk; vol tegenslag; zeer ergerlijk
|
pesado
|
|
afgezaagd; beklagend; bezwaarlijk; corpulent; dik; eentonig; ellendig; ergerlijk; fantastisch; flauw; formidabel; geweldig; gezet; irritant; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; langdraadig; langwijlig; lastig; lijvig; lijzig; log; lomp; loom; machtig; melig; met bezwaren; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; monotoon; negatief; onsierlijk van gedaante; plomp; prachtig; rot; saai; slaapverwekkend; slecht verteerbaar; stomvervelend; vervelend; vetlijvig; voortvarend; zeurderig; zwaar; zwaarlijvig
|