Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bruin (Nederlands) in het Spaans
bruin:
-
bruin (bruin van kleur)
Vertaal Matrix voor bruin:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
castaño | kastanje; kastanjeboom | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
castaño | bruin; bruin van kleur | gebronsd; gebruind; zongebruind |
marrón | bruin; bruin van kleur |
Verwante woorden van "bruin":
Verwante definities voor "bruin":
Wiktionary: bruin
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bruin | → pardo; castaño; carmelito; carmelita; canelo; café; marrón; bronceado; moreno | ↔ brown — colour |
• bruin | → marrón; pardo; café | ↔ brown — having brown colour |
• bruin | → marrón; castaño | ↔ braun — eine dunkle Mischung aus gelb und rot |
• bruin | → moreno | ↔ brun — De la couleur du marron clair tirant sur le noir, souvent en parlant des cheveux. (couleur) |
bruinen:
-
bruinen (bronzen)
Conjugations for bruinen:
o.t.t.
- bruin
- bruint
- bruint
- bruinen
- bruinen
- bruinen
o.v.t.
- bruinde
- bruinde
- bruinde
- bruinden
- bruinden
- bruinden
v.t.t.
- ben gebruind
- bent gebruind
- is gebruind
- zijn gebruind
- zijn gebruind
- zijn gebruind
v.v.t.
- was gebruind
- was gebruind
- was gebruind
- waren gebruind
- waren gebruind
- waren gebruind
o.t.t.t.
- zal bruinen
- zult bruinen
- zal bruinen
- zullen bruinen
- zullen bruinen
- zullen bruinen
o.v.t.t.
- zou bruinen
- zou bruinen
- zou bruinen
- zouden bruinen
- zouden bruinen
- zouden bruinen
diversen
- bruin!
- bruint!
- gebruind
- bruinend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bruinen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
broncear | bronzen; bruinen | |
dorar | bronzen; bruinen | braden; vergulden |
poner moreno | bronzen; bruinen |