Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
centelleo
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
flikkeren; flonkering; fonkelen; fonkeling; gefonkel; getintel; glinstering; glitter; schittering; sprankelen; tinteling
|
destello
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
flakkering; flikkering; flonkering; geflikker; getintel; glans; luister; schicht; schijn; schitteren; schittering; sprankeltje; sterretje; tinteling; vonkje
|
diablo
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
boosaardig wezen; demon; duivel; kwaad; kwelduivel; satan
|
flash
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
flits; flitslicht; schicht; snel beeld
|
flecha
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
flits; pijl; schicht; snel beeld
|
pobre
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
arme drommel; armoedzaaiers; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
|
pobrecito
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
arme drommel; drommel; ongelukkige; stakker; stakkerd; stumper; sukkel; sukkelaar; zielenpiet
|
rayo
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
bliksem; hemelvuur; schicht; spaak; straal; straalbundel; stralenbundel; weerlicht
|
relámpago
|
bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits
|
bliksem; hemelvuur; schicht; weerlicht
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pobre
|
|
arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bekaaid; berooid; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; dun; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; geen vet op de botten hebbende; haveloos; iel; karig; krap; luizig; luttel; mager; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; verlopen; weinig
|