Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aisladura
|
afscheiding; afzondering; isolering
|
antigeleiding; isolatie; isolator; schifting; verzuring
|
aislamiento
|
afscheiding; afzondering; isolering
|
antigeleiding; eenzaam gevoel; eenzaamheid; isolatie; isolator; schifting; vereenzaming; verzuring
|
alambrada
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
afrastering; afscherming; afschutting; begrenzing; hekwerk; omheining; omrastering; prikkeldraadversperring; raster; rastering; rasterwerk; rooster
|
barandilla
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
afschutting; balkonhek; balustrade; handsteun; leuning; railing; trapleuning; trapleuningen
|
cara
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; cara; gedaante; gelaat; gezicht; kijk; panorama; prospect; type; uiterlijk; uitzicht; vergezicht; verschijning; vertoon; vooreind; vooreinde; voorkomen; voorste gedeelte; vorm; vue; zicht
|
chute
|
afscheiding; beschot; hek; hekwerk; schot; tussenmuur; tussenschot
|
tussenmuurtje
|
cisma
|
afscheiding; geloofsafscheiding; scheuring; schisma
|
geloofsstrijd
|
cosecha
|
afscheiding; beschot; hek; hekwerk; schot; tussenmuur; tussenschot
|
druivenoogst; krop; oogst; opbrengst; opbrengst van een gewas; opbrengst van gewas; opeengepakte bladeren; pluk; product; rendement; tussenmuurtje; uitkomst; voortbrengsel; wijnoogst
|
disparo
|
afscheiding; beschot; hek; hekwerk; schot; tussenmuur; tussenschot
|
beschieting; geweerschot; schot van een geweer; tussenmuurtje
|
empalizada
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
palissade; schutting
|
enmaderamiento
|
afscheiding; beschot; hek; hekwerk; schot; tussenmuur; tussenschot
|
beschot; betimmering; houtversiering; lambrisering; tussenmuurtje
|
guerra religiosa
|
afscheiding; geloofsafscheiding; scheuring; schisma
|
geloofsstrijd
|
lucha religiosa
|
afscheiding; geloofsafscheiding; scheuring; schisma
|
geloofsstrijd
|
mampara
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
kamerscherm; tochtscherm; tussenmuurtje
|
pared
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
heining; muur; tussenmuurtje
|
pared divisoria
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
scheidsmuur; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenwand
|
pared medianera
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
scheidsmuur; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenwand
|
pequeño tabique
|
afscheiding; beschot; hek; hekwerk; schot; tussenmuur; tussenschot
|
|
raya
|
afscheiding; beschot; hek; hekwerk; schot; tussenmuur; tussenschot
|
band; boekdeel; chocolade; chocoladereep; deel; gelid; geluidsniveau; gezichtsrimpel; haal; haarband; haarlint; kras; lijn; linie; lint; pennekras; reep; rij; rimpel; rog; streep; tussenmuurtje; volume
|
reja
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
grendels; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; schutting; spijl; stijl; tralie; traliedeur; traliehek
|
revestimiento de madera
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
beschot; betimmering; houtbekleding; houtversiering; lambrisering; tussenmuurtje
|
secreción
|
afscheiding; wondvocht
|
|
separación
|
afscheiding; afsplitsing; afzondering; beschot; isolering; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afkoppelen; antigeleiding; grens; grenslijn; isolatie; isolator; lijn die de grensscheiding aangeeft; tussenmuurtje
|
tabique
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
dwarsschot; scheidsmuur; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenwand
|
valla
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
afsluiting; atletiekhekje; barricade; horde; schutting; versperring
|