Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. scherpen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scherpen (Nederlands) in het Spaans

scherpen:

scherpen werkwoord (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

  1. scherpen (wetten; slijpen; aanzetten)
    afilar

Conjugations for scherpen:

o.t.t.
  1. scherp
  2. scherpt
  3. scherpt
  4. scherpen
  5. scherpen
  6. scherpen
o.v.t.
  1. scherpte
  2. scherpte
  3. scherpte
  4. scherpten
  5. scherpten
  6. scherpten
v.t.t.
  1. heb gescherpt
  2. hebt gescherpt
  3. heeft gescherpt
  4. hebben gescherpt
  5. hebben gescherpt
  6. hebben gescherpt
v.v.t.
  1. had gescherpt
  2. had gescherpt
  3. had gescherpt
  4. hadden gescherpt
  5. hadden gescherpt
  6. hadden gescherpt
o.t.t.t.
  1. zal scherpen
  2. zult scherpen
  3. zal scherpen
  4. zullen scherpen
  5. zullen scherpen
  6. zullen scherpen
o.v.t.t.
  1. zou scherpen
  2. zou scherpen
  3. zou scherpen
  4. zouden scherpen
  5. zouden scherpen
  6. zouden scherpen
en verder
  1. ben gescherpt
  2. bent gescherpt
  3. is gescherpt
  4. zijn gescherpt
  5. zijn gescherpt
  6. zijn gescherpt
diversen
  1. scherp!
  2. scherpt!
  3. gescherpt
  4. scherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor scherpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afilar slijpen; wegslijpen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afilar aanzetten; scherpen; slijpen; wetten aandoen; aanmaken; aanslijpen; aanzetten; afslijpen; erafslijpen; inschakelen; motiveren; slijpen; spitsen; starten

Wiktionary: scherpen


Cross Translation:
FromToVia
scherpen afilar sharpen — to make sharp
scherpen afilar whet — hone or rub on with some substance for the purpose of sharpening
scherpen afilar affileraiguiser le tranchant émousser ou ébrécher d’un instrument, lui donner le fil.
scherpen afilar; agudizar aiguiserrendre aigu.