Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- verdwijnen:
-
Wiktionary:
- verdwijnen → desaparecer, disipar
- verdwijnen → desaparecer, disminuir, menguar, agotarse, desvanecerse
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verdwijnen (Nederlands) in het Spaans
verdwijnen:
-
verdwijnen
-
verdwijnen (afreizen; verlaten; wegtrekken; heengaan; wegreizen)
Conjugations for verdwijnen:
o.t.t.
- verdwijn
- verdwijnt
- verdwijnt
- verdwijnen
- verdwijnen
- verdwijnen
o.v.t.
- verdween
- verdween
- verdween
- verdwenen
- verdwenen
- verdwenen
v.t.t.
- ben verdwenen
- bent verdwenen
- is verdwenen
- zijn verdwenen
- zijn verdwenen
- zijn verdwenen
v.v.t.
- was verdwenen
- was verdwenen
- was verdwenen
- waren verdwenen
- waren verdwenen
- waren verdwenen
o.t.t.t.
- zal verdwijnen
- zult verdwijnen
- zal verdwijnen
- zullen verdwijnen
- zullen verdwijnen
- zullen verdwijnen
o.v.t.t.
- zou verdwijnen
- zou verdwijnen
- zou verdwijnen
- zouden verdwijnen
- zouden verdwijnen
- zouden verdwijnen
diversen
- verdwijn!
- verdwijnt!
- verdwenen
- verdwijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verdwijnen (verdwijning)
la desaparición
Vertaal Matrix voor verdwijnen:
Synoniemen voor "verdwijnen":
Antoniemen van "verdwijnen":
Verwante definities voor "verdwijnen":
Wiktionary: verdwijnen
verdwijnen
Cross Translation:
verb
-
wegraken
- verdwijnen → desaparecer; disipar
-
afnemen
- verdwijnen → desaparecer; disipar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdwijnen | → desaparecer | ↔ disappear — to vanish |
• verdwijnen | → disminuir; menguar; desaparecer; agotarse | ↔ dwindle — (intransitive) to decrease, shrink, vanish |
• verdwijnen | → desaparecer | ↔ go — to disappear (jump) |
• verdwijnen | → desvanecerse; desaparecer | ↔ vanish — become invisible or to move out of view unnoticed |
• verdwijnen | → desaparecer | ↔ verschwinden — aufhören zu existieren, sich in Nichts auflösen |
• verdwijnen | → desaparecer | ↔ disparaitre — cesser de paraitre, ne plus être visible. Le participe passé est disparu, l’auxiliaire avoir et (rare/littéraire) être (pour indiquer l’état). |
• verdwijnen | → desaparecer | ↔ disparaître — dissimuler, cacher. |