Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zelfzucht:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zelfzucht (Nederlands) in het Engels

zelfzucht:

zelfzucht [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de zelfzucht (egoïsme; zelfzuchtigheid)
    the selfishness; the egotism; the egoism; the self interest

Vertaal Matrix voor zelfzucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
egoism egoïsme; zelfzucht; zelfzuchtigheid egoisme
egotism egoïsme; zelfzucht; zelfzuchtigheid
self interest egoïsme; zelfzucht; zelfzuchtigheid egoisme
selfishness egoïsme; zelfzucht; zelfzuchtigheid egoïsmen; zelfzuchtigheden

Wiktionary: zelfzucht

zelfzucht
noun
  1. tendency to think of self