Nederlands
Uitgebreide vertaling voor souffleren (Nederlands) in het Engels
souffleren:
-
souffleren (influisteren; ingeven)
Conjugations for souffleren:
o.t.t.
- souffleer
- souffleert
- souffleert
- souffleren
- souffleren
- souffleren
o.v.t.
- souffleerde
- souffleerde
- souffleerde
- souffleerden
- souffleerden
- souffleerden
v.t.t.
- heb gesouffleerd
- hebt gesouffleerd
- heeft gesouffleerd
- hebben gesouffleerd
- hebben gesouffleerd
- hebben gesouffleerd
v.v.t.
- had gesouffleerd
- had gesouffleerd
- had gesouffleerd
- hadden gesouffleerd
- hadden gesouffleerd
- hadden gesouffleerd
o.t.t.t.
- zal souffleren
- zult souffleren
- zal souffleren
- zullen souffleren
- zullen souffleren
- zullen souffleren
o.v.t.t.
- zou souffleren
- zou souffleren
- zou souffleren
- zouden souffleren
- zouden souffleren
- zouden souffleren
en verder
- ben gesouffleerd
- bent gesouffleerd
- is gesouffleerd
- zijn gesouffleerd
- zijn gesouffleerd
- zijn gesouffleerd
diversen
- souffleer!
- souffleert!
- gesouffleerd
- soufflerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor souffleren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
prompt | ezelsbrug; geheugensteun; geheugensteuntje; prompt | |
whisper | fluistering; gefluister | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
prompt | influisteren; ingeven; souffleren | aandrijven; aansporen; inboezemen; ingeven; inspireren; naar voren brengen; opkrikken; opperen; opwekken; prikkelen; stimuleren; suggereren; toefluisteren; voorzeggen |
whisper | influisteren; ingeven; souffleren | fluisteren; lispelen; sissen; smiespelen; smoezen; voorzeggen |
whisper in someone's ear | influisteren; ingeven; souffleren | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
prompt | bijtijds; direct; gauw; gezwind; op tijd; stipt; tijdig |
Wiktionary: souffleren
souffleren
verb
-
zijn rol zachtjes voorzeggen
- souffleren → prompt