Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor neerslaan (Nederlands) in het Engels
neerslaan:
-
neerslaan (onderuithalen; omslaan; vloeren)
Conjugations for neerslaan:
o.t.t.
- sla neer
- slaat neer
- slaat neer
- slaan neer
- slaan neer
- slaan neer
o.v.t.
- sloeg neer
- sloeg neer
- sloeg neer
- sloegen neer
- sloegen neer
- sloegen neer
v.t.t.
- heb neergeslagen
- hebt neergeslagen
- heeft neergeslagen
- hebben neergeslagen
- hebben neergeslagen
- hebben neergeslagen
v.v.t.
- had neergeslagen
- had neergeslagen
- had neergeslagen
- hadden neergeslagen
- hadden neergeslagen
- hadden neergeslagen
o.t.t.t.
- zal neerslaan
- zult neerslaan
- zal neerslaan
- zullen neerslaan
- zullen neerslaan
- zullen neerslaan
o.v.t.t.
- zou neerslaan
- zou neerslaan
- zou neerslaan
- zouden neerslaan
- zouden neerslaan
- zouden neerslaan
en verder
- ben neergeslagen
- bent neergeslagen
- is neergeslagen
- zijn neergeslagen
- zijn neergeslagen
- zijn neergeslagen
diversen
- sla neer!
- slaat neer!
- neergeslagen
- neerslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor neerslaan:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
floor | etage; grond; verdieping; vloer; woonlaag | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
floor | neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren | |
knock down | neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren | iemand neerslaan; neervallen; omslaan; omverslaan; op de grond vallen; vloeren |
Wiktionary: neerslaan
neerslaan
Cross Translation:
verb
-
to be transformed into a liquid
-
to transform something into a liquid
-
to bring down a person physically or mentally
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neerslaan | → drawdown | ↔ rabattement — (term, Géométrie descriptive) mouvement de rotation par lequel on rabattre une figure sur un plan. |
• neerslaan | → suffocate; choke; quell; suppress; stifle | ↔ suffoquer — étouffer, faire perdre la respiration ou rendre la respiration difficile; il se dit ordinairement du manque de respiration qui arriver par quelque cause intérieure ou par l’effet de quelque vapeur nuisible. |
• neerslaan | → smother; suffocate; choke; quell; stifle; dampen; suppress | ↔ étouffer — Faire mourir en arrêter la respiration. |