Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- maand:
-
Wiktionary:
- maand → month, moon
- maand → month, month's name, name of the month
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor maand (Nederlands) in het Engels
maand:
Vertaal Matrix voor maand:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
month | maand |
Verwante definities voor "maand":
Wiktionary: maand
maand
Cross Translation:
noun
maand
-
elk van de twaalf met een eigen naam onderscheiden tijdvakken van 28, 30 of 21 dagen waarin een jaar verdeeld wordt
- maand → month
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• maand | → month | ↔ Monat — ein Maß zur Festlegung einer Zeitspanne; der zwölfte Teil eines Jahr, der nach dem gregorianischer Kalender zwischen 28 und 31 Tagen betragen kann |
• maand | → month's name; name of the month | ↔ Monatsname — die Bezeichnung eines Monats |
• maand | → month | ↔ mois — Chacune des douze parties de l’année, dont chacune contenir trente ou trente et un jours, excepté la seconde (février), qui est de vingt-huit jours dans les années ordinaires, et de vingt-neuf dans les années bissextiles. |