Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
access control
|
controle; kaartcontrole
|
toegangsbeheer
|
administration
|
beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg
|
aanwenden; aanwending; administratie; gebruik; gezag; gouvernement; kabinet; regering; toediening; toepassing
|
care
|
bewaking; controle; hoede; surveillance
|
verpleging; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg
|
composure
|
beheersing; controle; zelfbeheersing
|
gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; gemoedsrust; gerustheid; kalmte; onverstoorbaarheid; rust; sereniteit
|
control
|
beheer; beheersing; bescherming; bewaking; controle; hoede; surveillance; toezicht; zeggenschap; zelfbeheersing; zorg
|
afstelknop; beheersing; bestrijding; besturing; besturingselement; mate van bekwaamheid; voogdij; zeggenschap
|
cool
|
beheersing; controle; zelfbeheersing
|
afkoeling; afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; verkoeling
|
examination
|
controle; inspectie
|
check up; inspectie; kennisneming; keuring; navorsing; ondervraging; onderzoek; overhoring; proefwerk; repetitie; schoolexamen; test; testen; toets; verhoor; verhoring; verkenning
|
guardianship
|
beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg
|
voogdij; voogdijschap; zeggenschap
|
inspection
|
controle; inspectie
|
bezichtigen; bezichtiging; controledienst; inspectie; inzage; kennisneming; keuring; navorsing; onderzoek
|
management
|
beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg
|
bedrijfsleiding; bedrijfsvoering; beheer; bestuur; directie; leiding; management; politiek
|
monitoring
|
bewaking; controle; hoede; surveillance
|
|
observation
|
bewaking; controle; hoede; surveillance
|
aandacht; aanmerking; aanschouwen; aanschouwing; apperceptie; attentie; bemerking; beschouwing; observatie; observeren; oplettendheid; opmerking; opmerkzaamheid; perceptie; waarneming; zien
|
restraint
|
beheersing; controle; zelfbeheersing
|
bedeesdheid; bedwang; beperkte mate van vrijheid; gereserveerdheid; geslotenheid; gevangen zetten; opsluiting; schroom; schuwheid; terughoudendheid; timiditeit; verlegenheid; vrijheidsbeperking
|
self-control
|
beheersing; controle; zelfbeheersing
|
|
supervision
|
beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; surveillance; toezicht; zeggenschap; zorg
|
beheer; bestuur; directie; leiding; overzien; supervisie; toezicht houden
|
surveillance
|
beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; kaartcontrole; surveillance; toezicht; zeggenschap; zorg
|
voorhechtenis
|
watch
|
bewaking; controle; hoede; surveillance
|
horloge; op wacht staan
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
care
|
|
verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
|
control
|
|
bedaren; bedwingen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; controleren; examineren; in bedwang houden; inbinden; inspecteren; intomen; keuren; manipuleren; matigen; onder gezag brengen; onderwerpen; onderzoeken; overhoren; schouwen; temmen; testen; toetsen; zich bedwingen
|
cool
|
|
afkoelen; bekoelen; koel worden; koelen; verkillen; verkoelen
|
watch
|
|
aanblikken; aandacht erbij houden; aankijken; aanzien; begluren; bekijken; bewaken; bezichtigen; blikken; blikken werpen; gadeslaan; gluren; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; kijken; observeren; opletten; oppassen; patrouilleren; schouwen; surveilleren; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; uitkijken; volgen; voorzichtig zijn; waarnemen; waken; wakker blijven; zien
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cool
|
|
afstandelijk; bedaard; flegmatisch; fris; frisjes; gaaf; gelijkmoedig; kalm; koel; koud; luchtig; mieters; nuchter; onderkoeld; rustig; schitterend; stressbestendig; tof; zakelijk
|