Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. blauw:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blauw (Nederlands) in het Engels

blauw:

blauw bijvoeglijk naamwoord

  1. blauw
    blue
    – of the color intermediate between green and violet; having a color similar to that of a clear unclouded sky 1
    • blue bijvoeglijk naamwoord
      • October's bright blue weather1
      • a blue flame1
      • blue haze of tobacco smoke1

Vertaal Matrix voor blauw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blue sop; zee
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blue blauw blauwachtig; stout

Verwante woorden van "blauw":

  • blauwheid, blauwer, blauwere, blauwst, blauwste, blauwe

Verwante definities voor "blauw":

  1. kleur van lucht zonder wolken2
    • ze had een blauwe plek op haar been2

Wiktionary: blauw

blauw
adjective
  1. intoxicated after drinking too much alcohol
  2. blue-colored
noun
  1. colour

Cross Translation:
FromToVia
blauw blue blau — eine bunte Farbe, im Spektrum eine relativ kurzwellige Farbe zwischen grün und violett; Grundfarbe vieler Farbmodelle, insbesondere eine der drei Grundfarben des digitalen RGB-Farbraums
blauw blueberry; bilberry airelle — fruit bleu
blauw blue bleu — Couleur.
blauw blue bleu — Couleur

Verwante vertalingen van blauw