Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zwaai:
  2. zwaaien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwaai (Nederlands) in het Engels

zwaai:

zwaai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwaai (slingerende beweging; slingering)
    the sway; the swing; the oscillation; the fluctuation; the swinging; the nutation

Vertaal Matrix voor zwaai:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fluctuation slingerende beweging; slingering; zwaai fluctuatie
nutation slingerende beweging; slingering; zwaai
oscillation slingerende beweging; slingering; zwaai deining; geslinger; klokkeslinger; oscillatie; schommeling; slingerbeweging; wiegeling; zeegang
sway slingerende beweging; slingering; zwaai
swing slingerende beweging; slingering; zwaai schommel
swinging slingerende beweging; slingering; zwaai deining; schommeling; wiegeling; zeegang
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sway heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; waggelen; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen
swing bengelen; draaien; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wenden; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
swinging bungelend; fluctuerend; heen en weer bewegend; heen en weer zwaaiend; schommelend; slingerend

Verwante woorden van "zwaai":


Wiktionary: zwaai

zwaai
noun
  1. dramatic gesture
  2. smoothing action

zwaaien:

zwaaien werkwoord (zwaai, zwaait, zwaaide, zwaaiden, gezwaaid)

  1. zwaaien (met de hand groeten)
    to wave
    • wave werkwoord (waves, waved, waving)
  2. zwaaien (slingeren; heen en weer zwaaien; zwenken)
    to swing; to dangle; to oscillate; to swing to and fro; to rock
    • swing werkwoord (swings, swung, swinging)
    • dangle werkwoord (dangles, dangled, dangling)
    • oscillate werkwoord (oscillates, oscillated, oscillating)
    • swing to and fro werkwoord (swings to and fro, swung to and fro, swinging to and fro)
    • rock werkwoord (rocks, rocked, rocking)

Conjugations for zwaaien:

o.t.t.
  1. zwaai
  2. zwaait
  3. zwaait
  4. zwaaien
  5. zwaaien
  6. zwaaien
o.v.t.
  1. zwaaide
  2. zwaaide
  3. zwaaide
  4. zwaaiden
  5. zwaaiden
  6. zwaaiden
v.t.t.
  1. heb gezwaaid
  2. hebt gezwaaid
  3. heeft gezwaaid
  4. hebben gezwaaid
  5. hebben gezwaaid
  6. hebben gezwaaid
v.v.t.
  1. had gezwaaid
  2. had gezwaaid
  3. had gezwaaid
  4. hadden gezwaaid
  5. hadden gezwaaid
  6. hadden gezwaaid
o.t.t.t.
  1. zal zwaaien
  2. zult zwaaien
  3. zal zwaaien
  4. zullen zwaaien
  5. zullen zwaaien
  6. zullen zwaaien
o.v.t.t.
  1. zou zwaaien
  2. zou zwaaien
  3. zou zwaaien
  4. zouden zwaaien
  5. zouden zwaaien
  6. zouden zwaaien
diversen
  1. zwaai!
  2. zwaait!
  3. gezwaaid
  4. zwaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zwaaien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rock gesteente; kei; klip; rif; rock; rolsteen; rots; rotsblok; rotswand; scheer; steen; uitstekende rots
swing schommel; slingerende beweging; slingering; zwaai
wave golf; golfbeweging; golflijn; golving; ondulatie; undulatie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dangle heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken bengelen; bungelen; slingeren
oscillate heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken oscilleren
rock heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken heen en weer zwaaien; hobbelen; schommelen; schuddend op en neer gaan; slingeren; stoten; wiebelen; wiegen
swing heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken bengelen; draaien; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wenden; wiebelen; wiegen; zwenken
swing to and fro heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken
wave met de hand groeten; wuiven; zwaaien fladderen; golven; golvend bewegen; wapperen

Verwante woorden van "zwaaien":


Synoniemen voor "zwaaien":


Verwante definities voor "zwaaien":

  1. groeten door je arm op te steken en heen en weer te bewegen1
    • hij zwaaide toen hij wegliep1
  2. bochten maken1
    • de auto zwaaide op de weg1
  3. ermee heen en weer bewegen1
    • hij zwaaide met allebei zijn armen1
  4. om een vast punt heen en weer bewegen1
    • de bomen zwaaiden voor het raam1

Wiktionary: zwaaien

zwaaien
verb
  1. begroeten door met de hand heen en weer te bewegen
zwaaien
verb
  1. to make bold, sweeping movements
  2. To move or swing from side to side; or backward and forward; to rock
  3. to move back and forth repeatedly
  4. to wave one’s hand
  5. to sway back and forth

Cross Translation:
FromToVia
zwaaien agitate; wave; wave about; beat; incite; stir up; arouse; whirl; brandish; fling; flourish; wag; wield; swing agiter — Traductions à trier suivant le sens
zwaaien brandish; wield; wave; wave about; beat; flourish brandiragiter dans sa main une arme, comme si on se préparer à frapper.