Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zon:
  2. zinnen:
  3. zonnen:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zon (Nederlands) in het Engels

zon:

zon [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de zon
    the sun
    • sun [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sun zon

Verwante woorden van "zon":


Verwante definities voor "zon":

  1. hemellichaam dat licht en warmte geeft1
    • de aarde draait om de zon1

Wiktionary: zon


Cross Translation:
FromToVia
zon sun SonneAstronomie: allgemeine Bezeichnung für irgendeinen Stern
zon sunshine; shine Sonneunzählbar: Sonnenschein, Sonnenlicht
zon sun SonneAstronomie: der Erde nächster Stern, Zentrum unseres Sonnensystems (kein Plural)
zon sun soleil — astro|fr astre qui donne la lumière et la chaleur à la Terre et aux autres planètes du système solaire.

zinnen:

zinnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zinnen (volzinnen)
    the sentences; the phrases

zinnen werkwoord (zin, zint, zon, zonnen, gezonnen)

  1. zinnen (plan beramen; bedenken; verzinnen; beramen)
    to devise; to plot; make plans; to plan; lay schemes

Conjugations for zinnen:

o.t.t.
  1. zin
  2. zint
  3. zint
  4. zinnen
  5. zinnen
  6. zinnen
o.v.t.
  1. zon
  2. zon
  3. zon
  4. zonnen
  5. zonnen
  6. zonnen
v.t.t.
  1. heb gezonnen
  2. hebt gezonnen
  3. heeft gezonnen
  4. hebben gezonnen
  5. hebben gezonnen
  6. hebben gezonnen
v.v.t.
  1. had gezonnen
  2. had gezonnen
  3. had gezonnen
  4. hadden gezonnen
  5. hadden gezonnen
  6. hadden gezonnen
o.t.t.t.
  1. zal zinnen
  2. zult zinnen
  3. zal zinnen
  4. zullen zinnen
  5. zullen zinnen
  6. zullen zinnen
o.v.t.t.
  1. zou zinnen
  2. zou zinnen
  3. zou zinnen
  4. zouden zinnen
  5. zouden zinnen
  6. zouden zinnen
diversen
  1. zin!
  2. zint!
  3. gezonnen
  4. zinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zinnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
phrases volzinnen; zinnen
plan grondplan; opzet; plan; planning; plattegrond; project; situatieschets; situatietekening; stadskaart
plot bouwterrein; complot; gebied; intrige; kavel; perceel; plot; samenspanning; samenzwering; terrein; verwikkeling
sentences volzinnen; zinnen oordeelvellingen; vonnissen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
devise bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen bedenken; beramen; fantaseren; legateren; nalaten; plannen; ramen; schatten; taxeren; uitdenken; verdichten; vererven; vermaken; verzinnen; voorwenden
lay schemes bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen
make plans bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen
plan bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen inplannen; plannen; van plan zijn
plot bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen complotteren; plannen

Verwante woorden van "zinnen":


Wiktionary: zinnen

zinnen
verb
  1. in de smaak vallen

Cross Translation:
FromToVia
zinnen meditate; muse; ponder méditerréfléchir sur quelque chose, l’examiner mûrement, de manière à l’approfondir.
zinnen please; appeal to plaire — Agréer, être agréable (Sens général)
zinnen dream; daydream; fancy; muse; think; meditate; ponder songer — (vieilli) voir en songe, rêver.

zonnen:

zonnen werkwoord (zon, zont, zonde, zonden, gezond)

  1. zonnen
    to tan
    • tan werkwoord (tans, tanned, tanning)

Conjugations for zonnen:

o.t.t.
  1. zon
  2. zont
  3. zont
  4. zonnen
  5. zonnen
  6. zonnen
o.v.t.
  1. zonde
  2. zonde
  3. zonde
  4. zonden
  5. zonden
  6. zonden
v.t.t.
  1. heb gezond
  2. hebt gezond
  3. heeft gezond
  4. hebben gezond
  5. hebben gezond
  6. hebben gezond
v.v.t.
  1. had gezond
  2. had gezond
  3. had gezond
  4. hadden gezond
  5. hadden gezond
  6. hadden gezond
o.t.t.t.
  1. zal zonnen
  2. zult zonnen
  3. zal zonnen
  4. zullen zonnen
  5. zullen zonnen
  6. zullen zonnen
o.v.t.t.
  1. zou zonnen
  2. zou zonnen
  3. zou zonnen
  4. zouden zonnen
  5. zouden zonnen
  6. zouden zonnen
diversen
  1. zon!
  2. zont!
  3. gezond
  4. zonnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zonnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tan looi
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tan zonnen bronzen; bruinen; leerlooien; looien; tanen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tan beige; lichtbruin

Verwante woorden van "zonnen":


Wiktionary: zonnen

zonnen
verb
  1. zich gedurende een zekere tijd blootstellen aan zonnestraling
zonnen
verb
  1. to expose one's body to the sun

Verwante vertalingen van zon