Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wind (Nederlands) in het Engels
wind:
-
de wind (scheet)
-
de wind (stormwind)
-
de wind (bries)
-
de wind
– stroming van lucht buitenshuis 1the wind; the air current; the current of air– air moving (sometimes with considerable force) from an area of high pressure to an area of low pressure 2
Vertaal Matrix voor wind:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
air current | wind | luchtstroom |
breeze | bries; wind | |
current of air | wind | |
fart | scheet; wind | |
gale | stormwind; wind | hevige wind; stormweer |
storm | stormwind; wind | hevige wind; hondenweer; noodweer |
storm wind | stormwind; wind | hevige wind |
wind | wind | blaasinstrument |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
storm | aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; donderen; fulmineren; haasten; jachten; ketteren; overvallen; razen; spoeden; stormlopen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; tot spoed aanzetten; uit de slof schieten; uitvaren; woeden | |
wind | haspelen; op een haspel winden; opklossen; opspoelen; opwikkelen; opwinden |
Synoniemen voor "wind":
Verwante definities voor "wind":
Wiktionary: wind
wind
Cross Translation:
noun
wind
verb
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wind | → wind | ↔ Wind — Meteorologie: eine gerichtete Luftbewegung in der Atmosphäre |
• wind | → fart; wind | ↔ gaz — Flatulences |
• wind | → fart; wind | ↔ pet — (familier, fr) vent, gaz qui sort du corps par l’anus avec ou sans bruit. |
• wind | → wind; hot air | ↔ vent — Mouvement d’air |
wind vorm van winden:
-
de winden
Vertaal Matrix voor winden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
breezes | winden | |
drafts | winden | kladjes; schrijfsels |
draughts | winden | dammen; damschijven; damspellen; slokken |
farts | winden | |
gales | winden | |
winds | winden |
Wiktionary: winden
winden
Cross Translation:
verb
winden
-
een draad of kabel draaiend op een as of klos aanbrengen
- winden → wind
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• winden | → wind | ↔ winden — (transitiv) etwas drehen, wickeln |
• winden | → wind | ↔ winden — (transitiv) jemandem etwas wegnehmen |
• winden | → roll; roll up; wind; wind up; wrap round; wrap | ↔ enrouler — rouler plusieurs fois une chose autour d’une autre, ou sur elle-même. |