Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. werpen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wierp (Nederlands) in het Engels

werpen:

werpen werkwoord (werp, werpt, wierp, wierpen, geworpen)

  1. werpen (jongen; ter wereld brengen)
    to drop young; to give birth; produce young

Conjugations for werpen:

o.t.t.
  1. werp
  2. werpt
  3. werpt
  4. werpen
  5. werpen
  6. werpen
o.v.t.
  1. wierp
  2. wierp
  3. wierp
  4. wierpen
  5. wierpen
  6. wierpen
v.t.t.
  1. heb geworpen
  2. hebt geworpen
  3. heeft geworpen
  4. hebben geworpen
  5. hebben geworpen
  6. hebben geworpen
v.v.t.
  1. had geworpen
  2. had geworpen
  3. had geworpen
  4. hadden geworpen
  5. hadden geworpen
  6. hadden geworpen
o.t.t.t.
  1. zal werpen
  2. zult werpen
  3. zal werpen
  4. zullen werpen
  5. zullen werpen
  6. zullen werpen
o.v.t.t.
  1. zou werpen
  2. zou werpen
  3. zou werpen
  4. zouden werpen
  5. zouden werpen
  6. zouden werpen
diversen
  1. werp!
  2. werpt!
  3. geworpen
  4. werpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

werpen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. werpen (jongen krijgen)
    the dropping young

Vertaal Matrix voor werpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dropping young jongen krijgen; werpen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drop young jongen; ter wereld brengen; werpen
give birth jongen; ter wereld brengen; werpen baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen
produce young jongen; ter wereld brengen; werpen
- gooien

Synoniemen voor "werpen":


Antoniemen van "werpen":


Verwante definities voor "werpen":

  1. met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt1
    • hij werpt zijn jas altijd over een stoel1
  2. jongen ter wereld brengen1
    • onze hond heeft drie jongen geworpen1

Wiktionary: werpen

werpen
verb
  1. met een krachtige zwaai van de arm iets uit de hand naar iets of iemand heen laten gaan
  2. (van zoogdieren) ter wereld brengen, baren
werpen
verb
  1. give birth
  2. throw, hurl, let fly, propel with force
  3. to throw down or aside
  4. to throw forcefully
  5. baseball: to throw the ball toward home plate
  6. to radiate, cast, give off
  7. to fling
  8. to throw
  9. to cause an object to move rapidly through the air

Cross Translation:
FromToVia
werpen throw werfen — etwas in eine bestimmte Richtung schleudern
werpen throw; cast; pitch; toss; spit up; spit jeterlancer avec la main ou de quelque autre manière.


Wiktionary: wierp

wierp
past
  1. simple past tense and past participle of sling