Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegnemen (Nederlands) in het Engels

wegnemen:

wegnemen werkwoord (neem weg, neemt weg, nam weg, namen weg, weggenomen)

  1. wegnemen (ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; weghalen)
    to take along; to take away; to pick up; to fetch; to collect; to take; come round for
    • take along werkwoord (takes along, took along, taking along)
    • take away werkwoord (takes away, took away, taking away)
    • pick up werkwoord (picks up, picked up, picking up)
    • fetch werkwoord (fetches, fetched, fetching)
    • collect werkwoord (collects, collected, collecting)
    • take werkwoord (takes, took, taking)
    • come round for werkwoord
  2. wegnemen (verwijderen; afnemen; ecarteren; )
    to remove
    • remove werkwoord (removes, removed, removing)
  3. wegnemen (stelen; pikken; verdonkeremanen; )
    to expropriate; to snitch; to steal; to rob; to purloin; to take; to take away; to swipe; to pinch; to snatch; to make off with; to filch; to pilfer; cadge; to collar; to nick; to go thieving
    • expropriate werkwoord (expropriates, expropriated, expropriating)
    • snitch werkwoord (snitches, snitched, snitching)
    • steal werkwoord (steals, stole, stealing)
    • rob werkwoord (robs, robbed, robbing)
    • purloin werkwoord (purloins, purloined, purloining)
    • take werkwoord (takes, took, taking)
    • take away werkwoord (takes away, took away, taking away)
    • swipe werkwoord (swipes, swiped, swiping)
    • pinch werkwoord (pinches, pinched, pincing)
    • snatch werkwoord (snatchs, snatched, snatching)
    • make off with werkwoord (makes off with, made off with, making off with)
    • filch werkwoord (filches, filched, filching)
    • pilfer werkwoord (pilfers, pilfered, pilfering)
    • cadge werkwoord
    • collar werkwoord (collars, collared, collaring)
    • nick werkwoord (nicks, nicked, nicking)
    • go thieving werkwoord (goes thieving, went thieving, going thieving)

Conjugations for wegnemen:

o.t.t.
  1. neem weg
  2. neemt weg
  3. neemt weg
  4. nemen weg
  5. nemen weg
  6. nemen weg
o.v.t.
  1. nam weg
  2. nam weg
  3. nam weg
  4. namen weg
  5. namen weg
  6. namen weg
v.t.t.
  1. heb weggenomen
  2. hebt weggenomen
  3. heeft weggenomen
  4. hebben weggenomen
  5. hebben weggenomen
  6. hebben weggenomen
v.v.t.
  1. had weggenomen
  2. had weggenomen
  3. had weggenomen
  4. hadden weggenomen
  5. hadden weggenomen
  6. hadden weggenomen
o.t.t.t.
  1. zal wegnemen
  2. zult wegnemen
  3. zal wegnemen
  4. zullen wegnemen
  5. zullen wegnemen
  6. zullen wegnemen
o.v.t.t.
  1. zou wegnemen
  2. zou wegnemen
  3. zou wegnemen
  4. zouden wegnemen
  5. zouden wegnemen
  6. zouden wegnemen
diversen
  1. neem weg!
  2. neemt weg!
  3. weggenomen
  4. wegnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegnemen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wegnemen (verwijderen)
    the removing; the amputating
  2. wegnemen (amputeren; amputatie; afzetten)
    the amputation; the amputating; the removing; the taking

Vertaal Matrix voor wegnemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amputating afzetten; amputatie; amputeren; verwijderen; wegnemen
amputation afzetten; amputatie; amputeren; wegnemen
collar boord; boordje; gareel; halsband; halskraag; harnas; kraag; kraagje; leiband; toom; tuig
nick inkeping; inkerving; keep; kerf; kerfsnede
pinch afsnoepen; kneep; knijpbeweging; knijpen
remove afnemen; afstoffen; afwissen
removing afzetten; amputatie; amputeren; verwijderen; wegnemen elimineren; uitnemen; wegwerken
snitch snufferd
steal afsnoepen
swipe handslag
take baat; gewin; profijt; winst
taking afzetten; amputatie; amputeren; wegnemen arresteren; bemachtiging; grijpen; inneming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cadge achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afbedelen; afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; klaplopen; ontfutselen; op iemands zak teren; parasiteren; pikken; schooieren
collar achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
collect afhalen; afnemen; meenemen; ophalen; weghalen; wegnemen aannemen; aanvaarden; accepteren; afhalen en meenemen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; iets ophalen; in ontvangst nemen; inwinnen; inzamelen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; ontvangen; oogsten; opeenhopen; ophalen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opsnappen; opsteken; plukken; sparen; trachten te krijgen; verenigen; vergaren; verzamelen
come round for afhalen; afnemen; meenemen; ophalen; weghalen; wegnemen
expropriate achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken onteigenen
fetch afhalen; afnemen; meenemen; ophalen; weghalen; wegnemen afhalen en meenemen; ophalen; oppikken
filch achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
go thieving achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen
make off with achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
nick achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; creneleren; gappen; inpikken; insnijden; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
pick up afhalen; afnemen; meenemen; ophalen; weghalen; wegnemen aanhouden; aanleren; absorberen; afhalen en meenemen; arresteren; bijeenzamelen; eigen maken; gevangennemen; incorporeren; inlijven; inrekenen; leren; opduikelen; opeenhopen; ophalen; opnemen; opnemen in groter geheel; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opscharrelen; opsnappen; opsnorren; opsteken; sparen; vergaren; verwerven; verzamelen
pilfer achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achteroverdrukken; afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; ontfutselen; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; vervreemden; weggraaien; wegkapen; wegpikken
pinch achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; afpakken; aftroggelen; bietsen; drukken; gappen; grissen; inpikken; jatten; knellen; ontfutselen; ontvreemden; pikken; stelen; strak zitten; vastknijpen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
purloin achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
remove afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken aanrekenen; aanwrijven; afdoen; afhandelen; afnemen; afscheiden; afstoffen; afvoeren; beslechten; dalen; declineren; demonteren; disloqueren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lozen; minder worden; minderen; ontmantelen; onttakelen; ontzetten; reinigen; roeren; schoonmaken; schoonpoetsen; stoffen; tanen; teruggaan; twist uit de weg ruimen; uit de macht ontzetten; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uithalen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verhuizen; verleggen; verminderen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervallen; vervoeren; verzetten; wegleiden; wegvoeren; zuiveren
rob achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken beroven; bestelen; binnen breken; een inbraak doen; inbreken; ladelichten; overrompelen; overvallen; roven
snatch achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afpakken; aftroggelen; beroven; betrappen; bietsen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; ontfutselen; pikken; roven; snaaien; snappen; wegkapen; wegrukken
snitch achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
steal achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; afsnoepen; floepen; gappen; glippen; inpikken; jatten; ontstelen; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegglippen; weggraaien; wegkapen; wegpikken
swipe achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achteroverdrukken; doorhalen; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; snel bewegen; stelen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken
take achteroverdrukken; afhalen; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; meenemen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; ophalen; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken aangrijpen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanwenden; accepteren; benutten; bezetten; bezigen; cadeau aannemen; gebruik maken van; gebruiken; grijpen; hanteren; ingrijpen; innemen; medicijn innemen; naartoe brengen; nemen; pakken; toegrijpen; toepassen; toetasten; utiliseren; verstouwen; verstuwen; zich bedienen
take along afhalen; afnemen; meenemen; ophalen; weghalen; wegnemen
take away achteroverdrukken; afhalen; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; meenemen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; ophalen; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afnemen; afvoeren; dalen; declineren; meedragen; meenemen; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taking charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
filch afhandig

Wiktionary: wegnemen

wegnemen
Cross Translation:
FromToVia
wegnemen deduct; take away; subtract préleverlever préalablement une certaine portion sur le total.
wegnemen subtract; abstract; take away; remove; seize; take; cut off; cut; curtail; retrench; slash; truncate; deduct; count down; write off retrancher — Traductions à vérifier et à trier
wegnemen take away; get out; take off; take; remove ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.