Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. waakzaamheid:
  2. waakzaam:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor waakzaamheid:
    • vigilance


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waakzaamheid (Nederlands) in het Engels

waakzaamheid:

waakzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de waakzaamheid
    the cautiousness; the caution; the wariness; the deliberacy; the level headedness; the cautiones

Vertaal Matrix voor waakzaamheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caution waakzaamheid bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid; met beleid; omzichtigheid; voorzichtigheid
cautiones waakzaamheid
cautiousness waakzaamheid bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid; met beleid; omzichtigheid
deliberacy waakzaamheid
level headedness waakzaamheid
wariness waakzaamheid bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid

Verwante woorden van "waakzaamheid":


Wiktionary: waakzaamheid

waakzaamheid
noun
  1. oplettendheid
waakzaamheid
noun
  1. Alert watchfulness
  2. Close and continuous attention

Cross Translation:
FromToVia
waakzaamheid vigilance vigilanceattention que l’on porte avec diligence, avec activité, sur quelque chose ou sur quelqu’un.

waakzaam:

waakzaam bijvoeglijk naamwoord

  1. waakzaam (voorzichtig; alert; waaks; )
    cautious; attentive; vigilant; alert; watchful

Vertaal Matrix voor waakzaam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert alert; melding; waarschuwing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert waarschuwen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend ad rem; alert; bewust; bij bewustzijn; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
attentive alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend aandachtig; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; gedienstig; geestig; geïnteresseerd; inschikkelijk; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; opmerkzaam; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
cautious alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig; voorzichtig; zorgvuldig
vigilant alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
watchful alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend

Verwante woorden van "waakzaam":


Wiktionary: waakzaam

waakzaam
adjective
  1. oplettend
waakzaam
adjective
  1. vigilant, on one's guard

Cross Translation:
FromToVia
waakzaam wary; observant wachsam — über die Bereitschaft, Fähigkeit und Fertigkeit verfügen, Wache zu halten; in der Lage sein, Wache zu halten