Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vreesachtig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vreesachtig (Nederlands) in het Engels

vreesachtig:

vreesachtig bijvoeglijk naamwoord

  1. vreesachtig (bang; bevreesd; angstig; verschrikt; in angst)
    scared; frightened; anxious; afraid; afraid for; afraid of; fear; fearing
  2. vreesachtig (schrikachtig; schichtig)
    skittish; timid; jittery; nervous; jumpy; nervy

Vertaal Matrix voor vreesachtig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fear angst; bangheid; bevreesdheid; schichtigheid; vrees
jittery onrustigheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fear angst hebben; bang zijn; beducht zijn; bezorgd wezen; ertegen opzien; in zorg zijn; tegen iets opkijken; vrees koesteren; vrezen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afraid angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bezorgd; ongerust; verontrust; vervaard
anxious angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bezorgd; kommervol; met bezorgdheid; ongerust; verontrust; vol zorgen
frightened angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bezorgd; ongerust; verontrust
jittery schichtig; schrikachtig; vreesachtig beverig
jumpy schichtig; schrikachtig; vreesachtig nerveus; zenuwachtig
nervous schichtig; schrikachtig; vreesachtig gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; nerveus; onrustig; zenuwachtig
nervy schichtig; schrikachtig; vreesachtig
scared angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig
skittish schichtig; schrikachtig; vreesachtig
timid schichtig; schrikachtig; vreesachtig bedeesd; beschroomd; bleu; eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; schroomvallig; schuchter; teruggetrokken; timide; verlegen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afraid for angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bezorgd; ongerust; verontrust
afraid of angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bezorgd; ongerust; verontrust
fear angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bezorgd; ongerust; verontrust
fearing angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bezorgd; ongerust; verontrust

Verwante woorden van "vreesachtig":

  • vreesachtigheid, vreesachtige

Wiktionary: vreesachtig

vreesachtig
adjective
  1. gauw tot vrees geneigd, angstvallig, bangelijk
vreesachtig
adjective
  1. fearful

Cross Translation:
FromToVia
vreesachtig afraid; anxious; cowardly; fainthearted; fearful; pusillanimous; shy; timid; timorous; wimpy peureux — Qui est sujet à la peur.
vreesachtig shy; timid; abashed; afraid; anxious; fainthearted; pusillanimous; timorous timide — Qui est craintif, qui manquer de hardiesse, d’assurance.

Computer vertaling door derden: