Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vooruitstekend:
  2. vooruitsteken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vooruitstekend (Nederlands) in het Engels

vooruitstekend:

vooruitstekend bijvoeglijk naamwoord

  1. vooruitstekend (vooruitspringend; uitspringend; naar voren staand)
    sticking-out; prominent; protruding

Vertaal Matrix voor vooruitstekend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prominent belangrijkste; belangrijkste punt; hoofdpunt; hoofdzaak; voornaamste
protruding uitsteken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prominent naar voren staand; uitspringend; vooruitspringend; vooruitstekend aanzienlijk; befaamd; deftig; eruitspringend; fier; geacht; gedistingeerd; hooggeplaatst; hooggezeten; indrukwekkend; invloedrijk; majestueus; nobel; opvallend; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; prominent; statig; trots; uitsteken; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk
protruding naar voren staand; uitspringend; vooruitspringend; vooruitstekend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sticking-out naar voren staand; uitspringend; vooruitspringend; vooruitstekend

Wiktionary: vooruitstekend


Cross Translation:
FromToVia
vooruitstekend remarkable; notable; noteworthy; striking remarquable — Qui mériter d’être remarqué ; qui attirer l’attention.
vooruitstekend salient; noteworthy; remarkable; notable saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
vooruitstekend eminent; distinguished; prominent éminent — soutenu|fr Qui s’élever au-dessus du niveau général, parler d’un terrain.

vooruitstekend vorm van vooruitsteken:

vooruitsteken werkwoord (steek vooruit, steekt vooruit, stak vooruit, staken vooruit, vooruitgestoken)

  1. vooruitsteken (vooruitspringen)
    to jut out
    • jut out werkwoord (juts out, jutted out, jutting out)

Conjugations for vooruitsteken:

o.t.t.
  1. steek vooruit
  2. steekt vooruit
  3. steekt vooruit
  4. steken vooruit
  5. steken vooruit
  6. steken vooruit
o.v.t.
  1. stak vooruit
  2. stak vooruit
  3. stak vooruit
  4. staken vooruit
  5. staken vooruit
  6. staken vooruit
v.t.t.
  1. heb vooruitgestoken
  2. hebt vooruitgestoken
  3. heeft vooruitgestoken
  4. hebben vooruitgestoken
  5. hebben vooruitgestoken
  6. hebben vooruitgestoken
v.v.t.
  1. had vooruitgestoken
  2. had vooruitgestoken
  3. had vooruitgestoken
  4. hadden vooruitgestoken
  5. hadden vooruitgestoken
  6. hadden vooruitgestoken
o.t.t.t.
  1. zal vooruitsteken
  2. zult vooruitsteken
  3. zal vooruitsteken
  4. zullen vooruitsteken
  5. zullen vooruitsteken
  6. zullen vooruitsteken
o.v.t.t.
  1. zou vooruitsteken
  2. zou vooruitsteken
  3. zou vooruitsteken
  4. zouden vooruitsteken
  5. zouden vooruitsteken
  6. zouden vooruitsteken
diversen
  1. steek vooruit!
  2. steekt vooruit!
  3. vooruitgestoken
  4. vooruitstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vooruitsteken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jut out vooruitspringen; vooruitsteken afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken