Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. voortwoekeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voortwoekeren (Nederlands) in het Engels

voortwoekeren:

voortwoekeren werkwoord (woeker voort, woekert voort, woekerde voort, woekerden voort, voortgewoekerd)

  1. voortwoekeren (zich verder verspreiden)
    to spread
    • spread werkwoord (spreads, spread, spreading)

Conjugations for voortwoekeren:

o.t.t.
  1. woeker voort
  2. woekert voort
  3. woekert voort
  4. woekeren voort
  5. woekeren voort
  6. woekeren voort
o.v.t.
  1. woekerde voort
  2. woekerde voort
  3. woekerde voort
  4. woekerden voort
  5. woekerden voort
  6. woekerden voort
v.t.t.
  1. heb voortgewoekerd
  2. hebt voortgewoekerd
  3. heeft voortgewoekerd
  4. hebben voortgewoekerd
  5. hebben voortgewoekerd
  6. hebben voortgewoekerd
v.v.t.
  1. had voortgewoekerd
  2. had voortgewoekerd
  3. had voortgewoekerd
  4. hadden voortgewoekerd
  5. hadden voortgewoekerd
  6. hadden voortgewoekerd
o.t.t.t.
  1. zal voortwoekeren
  2. zult voortwoekeren
  3. zal voortwoekeren
  4. zullen voortwoekeren
  5. zullen voortwoekeren
  6. zullen voortwoekeren
o.v.t.t.
  1. zou voortwoekeren
  2. zou voortwoekeren
  3. zou voortwoekeren
  4. zouden voortwoekeren
  5. zouden voortwoekeren
  6. zouden voortwoekeren
diversen
  1. woeker voort!
  2. woekert voort!
  3. voortgewoekerd
  4. voortwoekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voortwoekeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread banket; beleg; broodbeleg; feestdiner; feestmaal; smulpartij; spreiding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread voortwoekeren; zich verder verspreiden een boodschap uitdragen; klaar leggen; rondstrooien; spreiden; uitdragen; uitspreiden; uitwrijven; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verkondigen; verspreiden; verstrooien; verwijden; wijder maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spread gespreid