Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- vertrek:
- vertrekken:
-
Wiktionary:
- vertrek → chamber, room, departure
- vertrek → departure, start, ward, disappearance, sailing, piece, bit, document, deed, chamber, lump, act, room
- vertrekken → leave, go off, exit, depart, absent, abscond
- vertrekken → quarters
- vertrekken → start off, start, leave, drive away, drive off, absent onself, depart, go away, absent onself from, discharge, fire, fire off, start out, set off, set going, contort, twist, wring, distort, wrench, wrick, sprain, mangle, warp, wrest
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vertrek (Nederlands) in het Engels
vertrek:
-
het vertrek (afreis)
the departure; the leaving; the departing; the taking off; the going away; the starting; the sailing -
het vertrek (ruimte in een gebouw; kamer; vertrekken)
Vertaal Matrix voor vertrek:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
chamber | kamer; ruimte in een gebouw; vertrek; vertrekken | grote kamer; zaal |
departing | afreis; vertrek | afvaart; afvaren; uitvaren |
departure | afreis; vertrek | afvaart; afvaren; uitvaren |
going away | afreis; vertrek | afvaart; afvaren; uitvaren |
leaving | afreis; vertrek | afstappen; afvaart; afvaren; afzien van; uittreding; uitvaren; verlaten; vertrekken; weggaan |
room | kamer; ruimte in een gebouw; vertrek; vertrekken | aparte vergaderruimte; grote kamer; hotelkamer; ruimte; zaal |
sailing | afreis; vertrek | afvaart; afvaren; uitvaren; zeilsport |
starting | afreis; vertrek | aanheffen; aansnijden; aanvangen; afvaart; afvaren; beginnen; entameren; inzetten; uitvaren |
taking off | afreis; vertrek | afvaart; afvaren; uitvaren |
- | kamer |
Synoniemen voor "vertrek":
Verwante definities voor "vertrek":
Wiktionary: vertrek
vertrek
Cross Translation:
noun
vertrek
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vertrek | → departure | ↔ Abflug — Luftfahrt: die nach Flugplan vorgesehene Startzeit eines Luftfahrzeuges |
• vertrek | → start; departure | ↔ Abfahrt — Beginn einer Fahrt (meist zu einem bestimmten Zeitpunkt oder ab einem bestimmten, örtlich festgelegten Punkt) |
• vertrek | → ward | ↔ chambre — Toute pièce habitable d’une maison et principalement une chambre à coucher. |
• vertrek | → disappearance | ↔ disparition — action de disparaître ; résultat de cette action. |
• vertrek | → departure | ↔ départ — Action de quitter |
• vertrek | → departure | ↔ départ — Démission |
• vertrek | → sailing | ↔ départ — moment précis de l'action de partir. |
• vertrek | → piece; bit; document; deed; chamber; ward; lump; act | ↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout. |
• vertrek | → room; chamber; ward | ↔ salle — pièce d’un bâtiment. |
vertrekken:
Conjugations for vertrekken:
o.t.t.
- vertrek
- vertrekt
- vertrekt
- vertrekken
- vertrekken
- vertrekken
o.v.t.
- vertrok
- vertrok
- vertrok
- vertrokken
- vertrokken
- vertrokken
v.t.t.
- ben vertrokken
- bent vertrokken
- is vertrokken
- zijn vertrokken
- zijn vertrokken
- zijn vertrokken
v.v.t.
- was vertrokken
- was vertrokken
- was vertrokken
- waren vertrokken
- waren vertrokken
- waren vertrokken
o.t.t.t.
- zal vertrekken
- zult vertrekken
- zal vertrekken
- zullen vertrekken
- zullen vertrekken
- zullen vertrekken
o.v.t.t.
- zou vertrekken
- zou vertrekken
- zou vertrekken
- zouden vertrekken
- zouden vertrekken
- zouden vertrekken
diversen
- vertrek!
- vertrekt!
- vertrokken
- vertrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het vertrekken (ruimte in een gebouw; kamer; vertrek)
-
het vertrekken (heengaan)
-
het vertrekken (weggaan)
-
de vertrekken (kamers)
Vertaal Matrix voor vertrekken:
Synoniemen voor "vertrekken":
Antoniemen van "vertrekken":
Verwante definities voor "vertrekken":
Wiktionary: vertrekken
vertrekken
Cross Translation:
verb
vertrekken
-
weggaan
- vertrekken → leave
verb
-
To depart (intransitive)
-
depart; leave
-
leave
-
go out
-
to leave
-
-
-
to depart secretly
-
housing, barracks
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vertrekken | → start off; start | ↔ démarrer — Mettre en marche, en mouvement ou commencer. (Sens général). |
• vertrekken | → leave; drive away; drive off; start off; start; absent onself; depart; go away; absent onself from; discharge; fire; fire off; start out; set off; set going | ↔ partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase : |
• vertrekken | → contort; twist; wring; distort; wrench; wrick; sprain; mangle; warp; wrest | ↔ tordre — Traductions à trier suivant le sens |