Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verongelukken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verongeluk (Nederlands) in het Engels

verongelukken:

verongelukken werkwoord (verongeluk, verongelukt, verongelukte, verongelukten, verongelukt)

  1. verongelukken
    to crash; to meet an accident; to meet with disaster; to perish; to be wrecked; to fail; to be lost
    • crash werkwoord (crashes, crashed, crashing)
    • meet an accident werkwoord (meets an accident, met an accident, meeting an accident)
    • meet with disaster werkwoord (meets with disaster, met with disaster, meeting with disaster)
    • perish werkwoord (perishes, perished, perishing)
    • be wrecked werkwoord (is wrecked, being wrecked)
    • fail werkwoord (fails, failed, failing)
    • be lost werkwoord (is lost, being lost)

Conjugations for verongelukken:

o.t.t.
  1. verongeluk
  2. verongelukt
  3. verongelukt
  4. verongelukken
  5. verongelukken
  6. verongelukken
o.v.t.
  1. verongelukte
  2. verongelukte
  3. verongelukte
  4. verongelukten
  5. verongelukten
  6. verongelukten
v.t.t.
  1. ben verongelukt
  2. bent verongelukt
  3. is verongelukt
  4. zijn verongelukt
  5. zijn verongelukt
  6. zijn verongelukt
v.v.t.
  1. was verongelukt
  2. was verongelukt
  3. was verongelukt
  4. waren verongelukt
  5. waren verongelukt
  6. waren verongelukt
o.t.t.t.
  1. zal verongelukken
  2. zult verongelukken
  3. zal verongelukken
  4. zullen verongelukken
  5. zullen verongelukken
  6. zullen verongelukken
o.v.t.t.
  1. zou verongelukken
  2. zou verongelukken
  3. zou verongelukken
  4. zouden verongelukken
  5. zouden verongelukken
  6. zouden verongelukken
diversen
  1. verongeluk!
  2. verongelukt!
  3. verongelukt
  4. verongelukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verongelukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crash aanrijding; aanvaring; afname; barst; beurskrach; botsing; breuk; collisie; crash; daling; debacle; dreun; ineenstorting; ineenzakking; instorting; klap; knal; krach; krak; kwak; minder worden; scheur; smak; terugloop; val; vastloper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be lost verongelukken aftakelen; missen; ontbinden; rotten; verdwaald zijn; vergaan; vermissen; verrotten; verteren; verzwakken; wegglijden; wegrotten
be wrecked verongelukken ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
crash verongelukken aanrijden; botsen; crashen; ineenstorten; instorten; ontbinden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rotten; stoten op; vastlopen; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
fail verongelukken afgaan; blijven zitten; doubleren; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; te kort schieten; tegenvallen; verkeerd lopen
meet an accident verongelukken ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
meet with disaster verongelukken afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
perish verongelukken bezwijken; breken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapot gaan; omkomen; onder water gaan; ondergaan; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; stuk gaan; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen; zinken

Wiktionary: verongelukken

verongelukken
verb
  1. bij een ongeluk om het leven komen

Cross Translation:
FromToVia
verongelukken perish périrprendre fin ; cesser d’être.