Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verloren (Nederlands) in het Engels
verloren:
Vertaal Matrix voor verloren:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lost | kwijt; verdwaald; verloren | loos; zoekgeraakt |
missing | kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek | foetsie; kwijt; verdwenen; weg |
Verwante woorden van "verloren":
verloren vorm van verliezen:
-
verliezen (kwijt raken)
-
verliezen
-
verliezen (verloren gaan; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten)
Conjugations for verliezen:
o.t.t.
- verlies
- verliest
- verliest
- verliezen
- verliezen
- verliezen
o.v.t.
- verloor
- verloor
- verloor
- verloren
- verloren
- verloren
v.t.t.
- heb verloren
- hebt verloren
- heeft verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
v.v.t.
- had verloren
- had verloren
- had verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
o.t.t.t.
- zal verliezen
- zult verliezen
- zal verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
o.v.t.t.
- zou verliezen
- zou verliezen
- zou verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
diversen
- verlies!
- verliest!
- verloren
- verliezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de verliezen
Vertaal Matrix voor verliezen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
loss | verliezen | afbreuk; beschadiging; het verliezen; nadeel; schade; schadepost; tekort; verlies; verliespost |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fall through | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | |
get lost | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | bekijken; de weg kwijtraken; dood kunnen vallen; inrukken; opdonderen; opflikkeren; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; oprotten; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; zoek raken; zoekraken |
loose | losmaken | |
lose | erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | missen; verbeuren; vergokken; vergooien; verloren gaan; vermissen; verspelen; wegmaken; zoek maken; zoekmaken |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
get lost | ongerede | |
loose | beweegbaar; los; mobiel; mul; niet vast; ongedisciplineerd; pulverig; roerend; ruim; rul; verplaatsbaar; verschuifbaar; verzetbaar; wijd |
Synoniemen voor "verliezen":
Antoniemen van "verliezen":
Verwante definities voor "verliezen":
Wiktionary: verliezen
verliezen
Cross Translation:
verb
verliezen
-
iets kwijt raken
- verliezen → lose
noun
verb
-
fail to be the winner
-
have (somebody of one's kin) die
-
(transitive) fail to win
-
cause (something) to cease to be in one's possession or capability
-
to suffer the loss
-
waste (time)
-
to be defeated
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verliezen | → lose | ↔ verlieren — etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden |
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
verloren | prodigal | 4 |
Computer vertaling door derden: