Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verkoelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkoelen (Nederlands) in het Engels

verkoelen:

verkoelen werkwoord (verkoel, verkoelt, verkoelde, verkoelden, verkoeld)

  1. verkoelen (koelen; verkillen; afkoelen)
    to cool; to chill; cool off; to cool down
    • cool werkwoord (cools, cooled, cooling)
    • chill werkwoord (chills, chilled, chilling)
    • cool off werkwoord
    • cool down werkwoord (cools down, cooled down, cooling down)
  2. verkoelen (opfrissen; verfrissen; verkwikken; verlevendigen)
    to freshen up; to refresh; to tidy up; to freshen
    • freshen up werkwoord (freshens up, freshened up, freshening up)
    • refresh werkwoord (refreshs, refreshed, refreshing)
    • tidy up werkwoord (tidies up, tidied up, tidying up)
    • freshen werkwoord (freshens, freshened, freshening)

Conjugations for verkoelen:

o.t.t.
  1. verkoel
  2. verkoelt
  3. verkoelt
  4. verkoelen
  5. verkoelen
  6. verkoelen
o.v.t.
  1. verkoelde
  2. verkoelde
  3. verkoelde
  4. verkoelden
  5. verkoelden
  6. verkoelden
v.t.t.
  1. heb verkoeld
  2. hebt verkoeld
  3. heeft verkoeld
  4. hebben verkoeld
  5. hebben verkoeld
  6. hebben verkoeld
v.v.t.
  1. had verkoeld
  2. had verkoeld
  3. had verkoeld
  4. hadden verkoeld
  5. hadden verkoeld
  6. hadden verkoeld
o.t.t.t.
  1. zal verkoelen
  2. zult verkoelen
  3. zal verkoelen
  4. zullen verkoelen
  5. zullen verkoelen
  6. zullen verkoelen
o.v.t.t.
  1. zou verkoelen
  2. zou verkoelen
  3. zou verkoelen
  4. zouden verkoelen
  5. zouden verkoelen
  6. zouden verkoelen
diversen
  1. verkoel!
  2. verkoelt!
  3. verkoeld
  4. verkoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verkoelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verkoelen (afkoelen)
    the cooling down; the cooling

Vertaal Matrix voor verkoelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chill afkoeling; koutje; verkoeling; verkoudheid
cool afkoeling; afstandelijkheid; beheersing; controle; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; verkoeling; zelfbeheersing
cooling afkoelen; verkoelen afkoeling; koeling; koelsysteem; verkoeling
cooling down afkoelen; verkoelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chill afkoelen; koelen; verkillen; verkoelen afkoelen; koel worden; verkleumen
cool afkoelen; koelen; verkillen; verkoelen afkoelen; bekoelen; koel worden
cool down afkoelen; koelen; verkillen; verkoelen afkoelen; bekoelen; koel worden; luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
cool off afkoelen; koelen; verkillen; verkoelen bekoelen
freshen opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen; verversen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen
freshen up opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen fatsoeneren; frisser worden; opfrissen; verfrissen; verkwikken; verlevendigen
refresh opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen activeren; hernieuwen; opfrissen; opleven; opnieuw doen; opwekken; overdoen; reanimeren; tot leven wekken; verfrissen; verkwikken; verlevendigen; vernieuwen; verversen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen
tidy up opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen bergen; opruimen; reinigen; schoonmaken; stalmesten; uitmesten; uitruimen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cool afstandelijk; bedaard; flegmatisch; fris; frisjes; gaaf; gelijkmoedig; kalm; koel; koud; luchtig; mieters; nuchter; onderkoeld; rustig; schitterend; stressbestendig; tof; zakelijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cooling koel; koudmakend

Wiktionary: verkoelen

verkoelen
verb
  1. to make less intense, e.g. less amicable
  2. to make colder (literally)
  3. to become less intense, e.g. less amicable

Cross Translation:
FromToVia
verkoelen chill; cool refroidirrendre froid.