Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verkleed:
  2. verkleden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkleed (Nederlands) in het Engels

verkleed:

verkleed bijvoeglijk naamwoord

  1. verkleed (vermomd; verkapt)
    disguised; camouflaged; made up

Vertaal Matrix voor verkleed:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
camouflaged verkapt; verkleed; vermomd
disguised verkapt; verkleed; vermomd bedekt; verbloemd; verborgen; verdoezeld; verdraaid; verholen; verhuld; verkapt; verscholen; versluierd; verwrongen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
made up verkapt; verkleed; vermomd bedacht; gefabriceerd; uit de duim gezogen

verkleed vorm van verkleden:

verkleden werkwoord (verkleed, verkleedt, verkleedde, verkleedden, verkleed)

  1. verkleden (andere kleren aantrekken; omkleden)
    put other clothes on; to change
  2. verkleden (vermommen)
    to disguise
    • disguise werkwoord (disguises, disguised, disguising)

Conjugations for verkleden:

o.t.t.
  1. verkleed
  2. verkleedt
  3. verkleedt
  4. verkleden
  5. verkleden
  6. verkleden
o.v.t.
  1. verkleedde
  2. verkleedde
  3. verkleedde
  4. verkleedden
  5. verkleedden
  6. verkleedden
v.t.t.
  1. heb verkleed
  2. hebt verkleed
  3. heeft verkleed
  4. hebben verkleed
  5. hebben verkleed
  6. hebben verkleed
v.v.t.
  1. had verkleed
  2. had verkleed
  3. had verkleed
  4. hadden verkleed
  5. hadden verkleed
  6. hadden verkleed
o.t.t.t.
  1. zal verkleden
  2. zult verkleden
  3. zal verkleden
  4. zullen verkleden
  5. zullen verkleden
  6. zullen verkleden
o.v.t.t.
  1. zou verkleden
  2. zou verkleden
  3. zou verkleden
  4. zouden verkleden
  5. zouden verkleden
  6. zouden verkleden
diversen
  1. verkleed!
  2. verkleedt!
  3. verkleed
  4. verkledend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkleden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
disguise dekmantel; façade; masker; schijn; verkleding; vermomming; voorkomen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden afwisselen; amenderen; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
disguise verkleden; vermommen achterhouden; bemantelen; camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
put other clothes on andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden
- vermommen

Synoniemen voor "verkleden":


Verwante definities voor "verkleden":

  1. andere kleren aantrekken1
    • verkleed jij je nog voor dat feest?1
  2. voor de lol leuke gekke kleren aantrekken1
    • hij had zich verkleed als cowboy1

Computer vertaling door derden: