Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verheimelijken (Nederlands) in het Engels
verheimelijken:
verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
-
verheimelijken (verbergen; achterhouden; verhullen; verduisteren; verstoppen; versluieren; bemantelen)
-
verheimelijken (verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; wegstoppen)
Conjugations for verheimelijken:
o.t.t.
- verheimelijk
- verheimelijkt
- verheimelijkt
- verheimelijken
- verheimelijken
- verheimelijken
o.v.t.
- verheimelijkte
- verheimelijkte
- verheimelijkte
- verheimelijkten
- verheimelijkten
- verheimelijkten
v.t.t.
- heb verheimelijkt
- hebt verheimelijkt
- heeft verheimelijkt
- hebben verheimelijkt
- hebben verheimelijkt
- hebben verheimelijkt
v.v.t.
- had verheimelijkt
- had verheimelijkt
- had verheimelijkt
- hadden verheimelijkt
- hadden verheimelijkt
- hadden verheimelijkt
o.t.t.t.
- zal verheimelijken
- zult verheimelijken
- zal verheimelijken
- zullen verheimelijken
- zullen verheimelijken
- zullen verheimelijken
o.v.t.t.
- zou verheimelijken
- zou verheimelijken
- zou verheimelijken
- zouden verheimelijken
- zouden verheimelijken
- zouden verheimelijken
diversen
- verheimelijk!
- verheimelijkt!
- verheimelijkt
- verheimelijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze