Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verduren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verduren (Nederlands) in het Engels

verduren:

verduren werkwoord (verduur, verduurt, verduurde, verduurden, verduurd)

  1. verduren (doorstaan; verdragen; doorleven; verteren)
    to bear; to sustain; to endure; to stand
    • bear werkwoord (bears, bearing)
    • sustain werkwoord (sustains, sustained, sustaining)
    • endure werkwoord (endures, endured, enduring)
    • stand werkwoord (stands, stood, standing)
  2. verduren (uithouden; dragen; volhouden; )
    to bear; to persist; to endure; to stand; to tolerate
    • bear werkwoord (bears, bearing)
    • persist werkwoord (persists, persisted, persisting)
    • endure werkwoord (endures, endured, enduring)
    • stand werkwoord (stands, stood, standing)
    • tolerate werkwoord (tolerates, tolerated, tolerating)

Conjugations for verduren:

o.t.t.
  1. verduur
  2. verduurt
  3. verduurt
  4. verduren
  5. verduren
  6. verduren
o.v.t.
  1. verduurde
  2. verduurde
  3. verduurde
  4. verduurden
  5. verduurden
  6. verduurden
v.t.t.
  1. heb verduurd
  2. hebt verduurd
  3. heeft verduurd
  4. hebben verduurd
  5. hebben verduurd
  6. hebben verduurd
v.v.t.
  1. had verduurd
  2. had verduurd
  3. had verduurd
  4. hadden verduurd
  5. hadden verduurd
  6. hadden verduurd
o.t.t.t.
  1. zal verduren
  2. zult verduren
  3. zal verduren
  4. zullen verduren
  5. zullen verduren
  6. zullen verduren
o.v.t.t.
  1. zou verduren
  2. zou verduren
  3. zou verduren
  4. zouden verduren
  5. zouden verduren
  6. zouden verduren
diversen
  1. verduur!
  2. verduurt!
  3. verduurd
  4. verdurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verduren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bear beer
stand bewering; denkbeeld; driepoot; getuigenbank; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; kraam; kraampje; lezing; mat; matje; mening; onderlegger; onderstel; onderzetter; oordeel; opinie; opvatting; placemat; poot; positie; sokkel; staander; stalletje; stand; stand op jaarbeurs; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; tafelmatje; thema; visie; voet; voetstuk; zienswijze; zuilvoet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bear doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; verteren; volhouden dulden; gebukt gaan onder; iets verduren; incasseren; opvangen; torsen; velen; verdragen; verstouwen; verstuwen
endure doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; verteren; volhouden doormaken; dulden; duren; velen; verdragen
persist doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aandringen; aanhouden; continueren; doordouwen; doorgaan; doorzetten; op iets aandringen; standhouden; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
stand doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; verteren; volhouden dulden; staan; velen; verdragen
sustain doorleven; doorstaan; verdragen; verduren; verteren
tolerate doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden autoriseren; dulden; duren; gedogen; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen

Wiktionary: verduren

verduren
verb
  1. ongemak of lijden verdragen

Verwante vertalingen van verduren