Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verduidelijken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verduidelijken (Nederlands) in het Engels

verduidelijken:

verduidelijken werkwoord (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)

  1. verduidelijken (nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen)
    to clarify
    – make clear and (more) comprehensible 1
    • clarify werkwoord (clarifies, clarified, clarifying)
      • clarify the mystery surrounding her death1
  2. verduidelijken (verklaren; toelichten; ophelderen; )
    to elucidate; to clarify
    – make clear and (more) comprehensible 1
    • elucidate werkwoord (elucidates, elucidated, elucidating)
    • clarify werkwoord (clarifies, clarified, clarifying)
      • clarify the mystery surrounding her death1
    to exemplify; to explain; to expound; to illustrate; to throw light on
    • exemplify werkwoord (exemplifies, exemplified, exemplifying)
    • explain werkwoord (explains, explained, explaining)
    • expound werkwoord (expounds, expounded, expounding)
    • illustrate werkwoord (illustrates, illustrated, illustrating)
    • throw light on werkwoord (throws light on, threw light on, throwing light on)
  3. verduidelijken (uitleggen; uiteenzetten; ontvouwen)
    to explain; to make explicit; to make clear
    • explain werkwoord (explains, explained, explaining)
    • make explicit werkwoord (makes explicit, made explicit, making explicit)
    • make clear werkwoord (makes clear, made clear, making clear)

Conjugations for verduidelijken:

o.t.t.
  1. verduidelijk
  2. verduidelijkt
  3. verduidelijkt
  4. verduidelijken
  5. verduidelijken
  6. verduidelijken
o.v.t.
  1. verduidelijkte
  2. verduidelijkte
  3. verduidelijkte
  4. verduidelijkten
  5. verduidelijkten
  6. verduidelijkten
v.t.t.
  1. heb verduidelijkt
  2. hebt verduidelijkt
  3. heeft verduidelijkt
  4. hebben verduidelijkt
  5. hebben verduidelijkt
  6. hebben verduidelijkt
v.v.t.
  1. had verduidelijkt
  2. had verduidelijkt
  3. had verduidelijkt
  4. hadden verduidelijkt
  5. hadden verduidelijkt
  6. hadden verduidelijkt
o.t.t.t.
  1. zal verduidelijken
  2. zult verduidelijken
  3. zal verduidelijken
  4. zullen verduidelijken
  5. zullen verduidelijken
  6. zullen verduidelijken
o.v.t.t.
  1. zou verduidelijken
  2. zou verduidelijken
  3. zou verduidelijken
  4. zouden verduidelijken
  5. zouden verduidelijken
  6. zouden verduidelijken
diversen
  1. verduidelijk!
  2. verduidelijkt!
  3. verduidelijkt
  4. verduidelijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verduidelijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clarify accentueren; belichten; nader verklaren; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren belichten; met licht beschijnen; opklaren; wolken verdwijnen
elucidate accentueren; belichten; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren
exemplify accentueren; belichten; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren
explain accentueren; belichten; ontvouwen; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren beschrijven; duiden; inlichten; mededelen; onderrichten; uiteenzetten; verhalen; vertellen; voorlichten; zeggen
expound accentueren; belichten; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren afkondigen; bekendmaken; beschrijven; mededelen; proclameren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
illustrate accentueren; belichten; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren aanschouwelijk maken; demonstreren; illustreren; veraanschouwelijken
make clear ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
make explicit ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
throw light on accentueren; belichten; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren

Wiktionary: verduidelijken

verduidelijken
verb
  1. duidelijker maken
verduidelijken
verb
  1. make clear
  2. to eliminate ambiguity or doubt; to clarify
  3. to make clear

Cross Translation:
FromToVia
verduidelijken clarify clarifierrendre claire une substance trouble.