Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verdoezelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdoezelen (Nederlands) in het Engels

verdoezelen:

verdoezelen werkwoord (verdoezel, verdoezelt, verdoezelde, verdoezelden, verdoezeld)

  1. verdoezelen (in de doofpot stoppen)

Conjugations for verdoezelen:

o.t.t.
  1. verdoezel
  2. verdoezelt
  3. verdoezelt
  4. verdoezelen
  5. verdoezelen
  6. verdoezelen
o.v.t.
  1. verdoezelde
  2. verdoezelde
  3. verdoezelde
  4. verdoezelden
  5. verdoezelden
  6. verdoezelden
v.t.t.
  1. heb verdoezeld
  2. hebt verdoezeld
  3. heeft verdoezeld
  4. hebben verdoezeld
  5. hebben verdoezeld
  6. hebben verdoezeld
v.v.t.
  1. had verdoezeld
  2. had verdoezeld
  3. had verdoezeld
  4. hadden verdoezeld
  5. hadden verdoezeld
  6. hadden verdoezeld
o.t.t.t.
  1. zal verdoezelen
  2. zult verdoezelen
  3. zal verdoezelen
  4. zullen verdoezelen
  5. zullen verdoezelen
  6. zullen verdoezelen
o.v.t.t.
  1. zou verdoezelen
  2. zou verdoezelen
  3. zou verdoezelen
  4. zouden verdoezelen
  5. zouden verdoezelen
  6. zouden verdoezelen
diversen
  1. verdoezel!
  2. verdoezelt!
  3. verdoezeld
  4. verdoezelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdoezelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hush up a thing in de doofpot stoppen; verdoezelen

Wiktionary: verdoezelen


Cross Translation:
FromToVia
verdoezelen disturb; interfere with; upset; argument brouillermettre pêle-mêle, mêler, mélanger.