Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verbroken:
  2. verbreken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbroken (Nederlands) in het Engels

verbroken:

verbroken bijvoeglijk naamwoord

  1. verbroken (gebroken)
    broken
    • broken bijvoeglijk naamwoord
  2. verbroken
    disconnected
    – Pertaining to a connection, session, or call that has, unintentionally or not, ended. 1

Vertaal Matrix voor verbroken:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broken gebroken; verbroken aan scherven; aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; geknikt; geradbraakt; geruineerd; in stukken; kapot; naar de knoppen; onklaar; stuk; stukgebroken
disconnected verbroken inconsistent; onsamenhangend

Wiktionary: verbroken

verbroken
adjective
  1. disconnected

verbreken:

verbreken werkwoord (verbreek, verbreekt, verbrak, verbraken, verbroken)

  1. verbreken (beëindigen; afbreken; ontbinden; )
    to adjourn; to break down; to sever
    • adjourn werkwoord (adjourns, adjourned, adjourning)
    • break down werkwoord (breaks down, broke down, breaking down)
    • sever werkwoord (severs, severed, severing)

Conjugations for verbreken:

o.t.t.
  1. verbreek
  2. verbreekt
  3. verbreekt
  4. verbreken
  5. verbreken
  6. verbreken
o.v.t.
  1. verbrak
  2. verbrak
  3. verbrak
  4. verbraken
  5. verbraken
  6. verbraken
v.t.t.
  1. heb verbroken
  2. hebt verbroken
  3. heeft verbroken
  4. hebben verbroken
  5. hebben verbroken
  6. hebben verbroken
v.v.t.
  1. had verbroken
  2. had verbroken
  3. had verbroken
  4. hadden verbroken
  5. hadden verbroken
  6. hadden verbroken
o.t.t.t.
  1. zal verbreken
  2. zult verbreken
  3. zal verbreken
  4. zullen verbreken
  5. zullen verbreken
  6. zullen verbreken
o.v.t.t.
  1. zou verbreken
  2. zou verbreken
  3. zou verbreken
  4. zouden verbreken
  5. zouden verbreken
  6. zouden verbreken
diversen
  1. verbreek!
  2. verbreekt!
  3. verbroken
  4. verbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbreken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verbreken (onderbreking; onderbreken)
    the interruption; the intermission

Vertaal Matrix voor verbreken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intermission onderbreken; onderbreking; verbreken onderbreking; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; tussenpoos; tussenpozen; verpozing; werkpauze
interruption onderbreken; onderbreking; verbreken breuk; interruptie; onderbreking; storing; verbreking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adjourn afbreken; beëindigen; forceren; ontbinden; opheffen; stukmaken; verbreken; verbrijzelen halthouden; schorsen; stoppen; suspenderen; verdagen
break down afbreken; beëindigen; forceren; ontbinden; opheffen; stukmaken; verbreken; verbrijzelen afbreken; afknappen; begeven; bezwijken; breken; er vanaf breken; flippen; in elkaar klappen; in elkaar storten; inklappen; neerhalen; omverhalen; ondergaan; slopen; te gronde gaan; uit elkaar halen
sever afbreken; beëindigen; forceren; ontbinden; opheffen; stukmaken; verbreken; verbrijzelen loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break down ongerede

Wiktionary: verbreken


Cross Translation:
FromToVia
verbreken break; breach; crack; crush; shatter; smash; dash; destroy briserrompre, mettre en pièces.
verbreken infringe; violate; break enfreindrevioler, transgresser, ne pas respecter, parler d’un traité, d’une loi, d’un privilège, d’une ordonnance, d’une règle, etc.