Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verbroederen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbroederen (Nederlands) in het Engels

verbroederen:

verbroederen werkwoord (verbroeder, verbroedert, verbroederde, verbroederden, verbroederd)

  1. verbroederen
    to conciliate; to reconcile
    • conciliate werkwoord (conciliates, conciliated, conciliating)
    • reconcile werkwoord (reconciles, reconciled, reconciling)

Conjugations for verbroederen:

o.t.t.
  1. verbroeder
  2. verbroedert
  3. verbroedert
  4. verbroederen
  5. verbroederen
  6. verbroederen
o.v.t.
  1. verbroederde
  2. verbroederde
  3. verbroederde
  4. verbroederden
  5. verbroederden
  6. verbroederden
v.t.t.
  1. heb verbroederd
  2. hebt verbroederd
  3. heeft verbroederd
  4. hebben verbroederd
  5. hebben verbroederd
  6. hebben verbroederd
v.v.t.
  1. had verbroederd
  2. had verbroederd
  3. had verbroederd
  4. hadden verbroederd
  5. hadden verbroederd
  6. hadden verbroederd
o.t.t.t.
  1. zal verbroederen
  2. zult verbroederen
  3. zal verbroederen
  4. zullen verbroederen
  5. zullen verbroederen
  6. zullen verbroederen
o.v.t.t.
  1. zou verbroederen
  2. zou verbroederen
  3. zou verbroederen
  4. zouden verbroederen
  5. zouden verbroederen
  6. zouden verbroederen
diversen
  1. verbroeder!
  2. verbroedert!
  3. verbroederd
  4. verbroederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verbroederen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conciliate verbroederen
reconcile verbroederen afstemmen; bijleggen; goedmaken; overeenbrengen; ruzie afsluiten; schikken; verzoenen