Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbeten (Nederlands) in het Engels
verbeten:
-
verbeten (haatdragend)
-
verbeten
-
verbeten (grimmig)
embittered; grim; sullen-
embittered bijvoeglijk naamwoord
-
grim bijvoeglijk naamwoord
-
sullen bijvoeglijk naamwoord
-
-
verbeten (onderdrukt; opgekropt; verkropt)
suppressed; exasperated; embittered-
suppressed bijvoeglijk naamwoord
-
exasperated bijvoeglijk naamwoord
-
embittered bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verbeten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
recalcitrant | weigeraar | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dogged | verbeten | obstinaat |
exasperated | onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt | bitter teleurgesteld; gebeten; verbitterd |
grim | grimmig; verbeten | aangebrand; gevoelig; gruwelijk; humeurig; korzelig; lichtgeraakt |
recalcitrant | haatdragend; verbeten | bokkig; dwars; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; opstandig; rebellerend; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; weerbarstig; weerspannig |
sullen | grimmig; verbeten | aangebrand; bokkig; chagrijnig; dwars; gemelijk; gevoelig; humeurig; knorrig; koppig; korzelig; lichtgeraakt; nors; nurks; stijfhoofdig; stuurs; weerbarstig; weerspannig; wrevelig |
suppressed | onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
embittered | grimmig; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt | bitter teleurgesteld; gebeten; verbitterd |
tight lipped | haatdragend; verbeten |
Verwante woorden van "verbeten":
verbijten:
-
verbijten (verkroppen)
Conjugations for verbijten:
o.t.t.
- verbijt
- verbijt
- verbijt
- verbijten
- verbijten
- verbijten
o.v.t.
- verbeet
- verbeet
- verbeet
- verbeten
- verbeten
- verbeten
v.t.t.
- heb verbeten
- hebt verbeten
- heeft verbeten
- hebben verbeten
- hebben verbeten
- hebben verbeten
v.v.t.
- had verbeten
- had verbeten
- had verbeten
- hadden verbeten
- hadden verbeten
- hadden verbeten
o.t.t.t.
- zal verbijten
- zult verbijten
- zal verbijten
- zullen verbijten
- zullen verbijten
- zullen verbijten
o.v.t.t.
- zou verbijten
- zou verbijten
- zou verbijten
- zouden verbijten
- zouden verbijten
- zouden verbijten
diversen
- verbijt!
- verbijt!
- verbeten
- verbijtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verbijten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stomach | maag; onderbuik; onderlichaam | |
swallow | boerenzwaluw; zwaluw | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
digest | verbijten; verkroppen | uitgeven voor een maaltijd; verteren |
stomach | verbijten; verkroppen | |
swallow | verbijten; verkroppen | beheersen; doorslikken; inhouden; inlopen; innemen; inslikken; instinken; intuinen; medicijn innemen; rustig blijven; slikken; wegslikken |