Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vastliggen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vastliggen (Nederlands) in het Engels

vastliggen:

vastliggen werkwoord (lig vast, ligt vast, lag vast, lagen vast, vastgelegen)

  1. vastliggen
    to lie firm
    • lie firm werkwoord (lies firm, lay firm, lying firm)

Conjugations for vastliggen:

o.t.t.
  1. lig vast
  2. ligt vast
  3. ligt vast
  4. liggen vast
  5. liggen vast
  6. liggen vast
o.v.t.
  1. lag vast
  2. lag vast
  3. lag vast
  4. lagen vast
  5. lagen vast
  6. lagen vast
v.t.t.
  1. heb vastgelegen
  2. hebt vastgelegen
  3. heeft vastgelegen
  4. hebben vastgelegen
  5. hebben vastgelegen
  6. hebben vastgelegen
v.v.t.
  1. had vastgelegen
  2. had vastgelegen
  3. had vastgelegen
  4. hadden vastgelegen
  5. hadden vastgelegen
  6. hadden vastgelegen
o.t.t.t.
  1. zal vastliggen
  2. zult vastliggen
  3. zal vastliggen
  4. zullen vastliggen
  5. zullen vastliggen
  6. zullen vastliggen
o.v.t.t.
  1. zou vastliggen
  2. zou vastliggen
  3. zou vastliggen
  4. zouden vastliggen
  5. zouden vastliggen
  6. zouden vastliggen
en verder
  1. ben vastgelegen
  2. bent vastgelegen
  3. is vastgelegen
  4. zijn vastgelegen
  5. zijn vastgelegen
  6. zijn vastgelegen
diversen
  1. lig vast !
  2. ligt vast !
  3. vastgelegen
  4. vastliggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vastliggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lie firm vastliggen