Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vastgelegd (Nederlands) in het Engels
vastgelegd:
-
vastgelegd (gedocumenteerd)
documented; set down; recorded-
documented bijvoeglijk naamwoord
-
set down bijvoeglijk naamwoord
-
recorded bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vastgelegd:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
documented | geschrevene; schriftuur; tekst | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
set down | boekstaven; deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; te boek stellen; zetten | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
documented | gedocumenteerd; vastgelegd | |
recorded | gedocumenteerd; vastgelegd | geregistreerd; opgenomen |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
set down | gedocumenteerd; vastgelegd |
Verwante woorden van "vastgelegd":
vastleggen:
-
vastleggen (opschrijven; boeken; noteren; registreren; optekenen)
to register; to book; to record; to note; to write down; to note down; to inscribe; to list; to enter into -
vastleggen (aan een touw vastleggen)
-
vastleggen (contracteren)
-
vastleggen (vastmaken; bevestigen; verzekeren; verbinden; vastzetten; vastbinden)
-
vastleggen (reis boeken; reserveren; bespreken)
to reserve; make reservations; to allocate; to set aside; to put aside; to put away-
make reservations werkwoord
-
vastleggen (vastmeren; aanleggen; aanmeren; vastbinden; meren; vastmaken; afmeren)
-
vastleggen (vastkluisteren; vastketenen)
-
vastleggen (geld vastleggen)
Conjugations for vastleggen:
o.t.t.
- leg vast
- legt vast
- legt vast
- leggen vast
- leggen vast
- leggen vast
o.v.t.
- legde vast
- legde vast
- legde vast
- legden vast
- legden vast
- legden vast
v.t.t.
- heb vastgelegd
- hebt vastgelegd
- heeft vastgelegd
- hebben vastgelegd
- hebben vastgelegd
- hebben vastgelegd
v.v.t.
- had vastgelegd
- had vastgelegd
- had vastgelegd
- hadden vastgelegd
- hadden vastgelegd
- hadden vastgelegd
o.t.t.t.
- zal vastleggen
- zult vastleggen
- zal vastleggen
- zullen vastleggen
- zullen vastleggen
- zullen vastleggen
o.v.t.t.
- zou vastleggen
- zou vastleggen
- zou vastleggen
- zouden vastleggen
- zouden vastleggen
- zouden vastleggen
en verder
- ben vastgelegd
- bent vastgelegd
- is vastgelegd
- zijn vastgelegd
- zijn vastgelegd
- zijn vastgelegd
diversen
- leg vast!
- legt vast!
- vastgelegd
- vastleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vastleggen:
Antoniemen van "vastleggen":
Verwante definities voor "vastleggen":
Wiktionary: vastleggen
vastleggen
vastleggen
Cross Translation:
verb
-
lay as in a bed; lay in surrounding matter
-
to set a date for a proceeding in court
-
set or appoint beforehand
- prefix → op; voorhand; vastleggen; arrangeren; regelen
-
put together the schedule of an event
-
schedule
- slate → plannen; vastleggen; op; voor
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vastleggen | → record; tape; register; enroll; enrol; keep | ↔ enregistrer — mettre, écrire quelque chose sur un registre, ou seulement en prendre note. |
• vastleggen | → tie on; moor; fasten; tie; attach; tether; link | ↔ lier — serrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible. |
• vastleggen | → record; input | ↔ saisir — Inscrire de façon à avoir une trace tangible. |