Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vastberadenheid:
  2. vastberaden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vastberadenheid (Nederlands) in het Engels

vastberadenheid:

vastberadenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de vastberadenheid (standvastigheid; beslistheid)
    the determination; the resoluteness; the firmness; the sureness; the resolution
  2. de vastberadenheid (beslistheid; pertinentie; stelligheid)
    the decisiveness; the resoluteness; the resolution
  3. de vastberadenheid
    the determination; the strength
  4. de vastberadenheid (zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid; zekerheid; stelligheid)
    the self-confidence

Vertaal Matrix voor vastberadenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decisiveness beslistheid; pertinentie; stelligheid; vastberadenheid daadkrachtigheid; gedecideerdheid; vastbeslotenheid
determination beslistheid; standvastigheid; vastberadenheid bepaling; definiëring; determinatie; discipline; dwang; gehoorzaamheid; omschrijving; onderwerping; orde; tucht
firmness beslistheid; standvastigheid; vastberadenheid betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; fermheid; gewisheid; hechtheid; kordaatheid; soliditeit; stabiliteit; stelligheid; stevigheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
resoluteness beslistheid; pertinentie; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid gedecideerdheid; vastbeslotenheid
resolution beslistheid; pertinentie; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid antwoord; fermheid; gedecideerdheid; kordaatheid; oplossing; resolutie; uitkomst; vastbeslotenheid
self-confidence stelligheid; vastberadenheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid zelfbewustheid; zelfverzekerdheid
strength vastberadenheid aandrift; daadkracht; dynamiek; energie; esprit; felheid; fermheid; fiksheid; flinkheid; forsheid; fut; geweld; kracht; macht; momentum; puf; spierkracht; sterke kant; sterke zijde; sterkte; stevigheid; vermogen; werklust
sureness beslistheid; standvastigheid; vastberadenheid

Verwante woorden van "vastberadenheid":


Wiktionary: vastberadenheid

vastberadenheid
  1. -
noun
  1. determination
  2. state of being resolute
  3. courage; spirit; mettle; determination

vastberadenheid vorm van vastberaden:

vastberaden bijvoeglijk naamwoord

  1. vastberaden (gedecideerd; beslist; besluitvaardig; kordaat; resoluut)
    determined; decided; decisive; resolute

Vertaal Matrix voor vastberaden:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decided beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden
decisive beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden beslissend; daadkrachtig; doorslaggevend; dynamisch; energiek; ferm; kordaat; standvastig
determined beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden bepaald; bestand tegen; bestendig; een zekere; opgewassen tegen; vastbesloten
resolute beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden beslist; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig; standvastig; vastbesloten

Verwante woorden van "vastberaden":


Verwante definities voor "vastberaden":

  1. vast van plan om zijn doel te bereiken1
    • vastberaden stapte hij op haar af1

Wiktionary: vastberaden

vastberaden
adverb
  1. zeker van wat te doen
vastberaden
adjective
  1. resolute

Cross Translation:
FromToVia
vastberaden purposeful zielbewusst — genau wissend, was erreicht werden soll, und entsprechend handelnd