Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- uitwas:
- uitwassen:
-
Wiktionary:
- uitwas → excrescence, straggler
- uitwas → excess, difference, cornucopia, superabundance, surfeit, to excess
- uitwassen → wash, launder
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitwas (Nederlands) in het Engels
uitwas:
-
de uitwas (buitensporigheid; exces; uitspatting; buitenissigheid)
Vertaal Matrix voor uitwas:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
excess | buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas | bandeloosheid; buitensporigheid; exces; grenzeloosheid; losbandigheid; mateloosheid; overdaad; overvloed; uitspatting; zedeloosheid |
excrescence | buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
excess | overtollig |
Wiktionary: uitwas
uitwas
Cross Translation:
noun
-
Something, usually abnormal, which grows out of something else
-
an exuberant growth
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitwas | → excess; difference; cornucopia; superabundance; surfeit; to excess | ↔ excès — Ce qui est en trop. |
uitwas vorm van uitwassen:
Conjugations for uitwassen:
o.t.t.
- was uit
- wast uit
- wast uit
- wassen uit
- wassen uit
- wassen uit
o.v.t.
- waste uit
- waste uit
- waste uit
- wasten uit
- wasten uit
- wasten uit
v.t.t.
- heb uitgewassen
- hebt uitgewassen
- heeft uitgewassen
- hebben uitgewassen
- hebben uitgewassen
- hebben uitgewassen
v.v.t.
- had uitgewassen
- had uitgewassen
- had uitgewassen
- hadden uitgewassen
- hadden uitgewassen
- hadden uitgewassen
o.t.t.t.
- zal uitwassen
- zult uitwassen
- zal uitwassen
- zullen uitwassen
- zullen uitwassen
- zullen uitwassen
o.v.t.t.
- zou uitwassen
- zou uitwassen
- zou uitwassen
- zouden uitwassen
- zouden uitwassen
- zouden uitwassen
en verder
- ben uitgewassen
- bent uitgewassen
- is uitgewassen
- zijn uitgewassen
- zijn uitgewassen
- zijn uitgewassen
diversen
- was uit!
- wast uit!
- uitgewassen
- uitwassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitwassen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wash | golfslag; kielwater; kielzog; omslaan van golven | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clean | uitwassen; wassen | bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; zemen; zuiveren |
flush away | uitwassen; wassen | |
grow into | uitwassen | ingroeien; ontgroeien |
outgrow | uitwassen | ontgroeien |
purify | uitwassen; wassen | in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen |
rinse out | uitwassen; wassen | omspoelen; omspoelen met water; uitspoelen |
swab out | uitwassen | |
wash | uitwassen; wassen | afspoelen; omspoelen met water; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitspoelen; zuiveren |
wash out | uitwassen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clean | deugdzaam; eerzaam; gewoonweg; gladweg; hygienisch; kuis; net; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; ronduit; schoon; zedig; zindelijk; zuiver |