Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uitspuiten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitspuiten (Nederlands) in het Engels

uitspuiten:

uitspuiten werkwoord

  1. uitspuiten (spuiten)
    to spout; to gush; to spurt
    • spout werkwoord (spouts, spouted, spouting)
    • gush werkwoord (gushes, gushed, gushing)
    • spurt werkwoord (spurts, spurted, spurting)

Vertaal Matrix voor uitspuiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spout schenktuit; tuit
spurt sprint; spurt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gush spuiten; uitspuiten golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; vloeien
spout spuiten; uitspuiten met spuit een medicijn toedienen; spuien; spuiten; spurten; tuiten; uiten
spurt spuiten; uitspuiten met spuit een medicijn toedienen; spuiten; spurten