Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitleg (Nederlands) in het Engels

uitleg:

uitleg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitleg (verduidelijking; opheldering; toelichting; verklaring; uiteenzetting)
    the explanation; the clarification; the elucidation; the enlightenment; the explaining; the information; the notice; the clearing; the communication
  2. de uitleg (verklarende uitleg; verklaring; interpretatie; duiding)
    the explanation; the interpretation; the elucidation; the reading; the version
  3. de uitleg (briefing; instructie)
    the instruction; the briefing
  4. de uitleg (handleiding)
    the manual
    – a small handbook 1
    • manual [the ~] zelfstandig naamwoord
    the guidebook
    – something that offers basic information or instruction 1
    the instruction
    – a message describing how something is to be done 1
    the handbook
    – a concise reference book providing specific information about a subject or location 1
    • handbook [the ~] zelfstandig naamwoord
    the instruction book
    – a book of directions for using or operating some piece of equipment 1

Vertaal Matrix voor uitleg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
briefing briefing; instructie; uitleg
clarification opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring informatie; inlichting; verheldering
clearing opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring evacuatie; informatie; inklaren; inklaring; inlichting; ontruiming; verheldering
communication opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring communicatie
elucidation duiding; interpretatie; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklarende uitleg; verklaring betoog
enlightenment opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring informatie; inlichting; optimalisatie; verheldering
explaining opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
explanation duiding; interpretatie; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklarende uitleg; verklaring informatie; inlichting; inlichtingen; nadere uitleg; ophelderingen; toelichting; toelichtingen
guidebook handleiding; uitleg handleiding; handwijzer; wegwijzer
handbook handleiding; uitleg aanwijzingen; adresboek; adresgids; gebruiksaanwijzing; handboek; handleiding; handwijzer; instructies; leidraad; vademecum; wegwijzer
information opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring convocatie; data; gegevens; info; informatie; informaties; informeren; inlichting; inlichtingen; kennisgeving; mededeling; ophelderingen; toelichtingen; verwittiging; voorlichting
instruction briefing; handleiding; instructie; uitleg aanwijzing; bevelschrift; consigne; cursus; dwangbevel; instructie; lastbrief; lastgeving; lering; les; mandaat; onderricht; onderrichting; onderwijs; opdracht; order; taak; voorschrift
instruction book handleiding; uitleg beknopte handleiding; gids; leidraad
interpretation duiding; interpretatie; uitleg; verklarende uitleg; verklaring denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; vertaling; vertolking; visie; zienswijze
manual handleiding; uitleg aanwijzingen; beknopte handleiding; gebruiksaanwijzing; gids; handboek; handleiding; handwijzer; instructies; leerboek; leidraad; lesboek; schoolboek; studieboek; vademecum; wegwijzer
notice opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring bekijks; congé; convocatie; huuropzegging; informatie; kennisgeving; mededeling; verwittiging
reading duiding; interpretatie; uitleg; verklarende uitleg; verklaring denkbeeld; geloofsleer; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lectuur; leer; leerstelling; leerstuk; leesvoer; lering; lezen; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; schriftlezing; standpunt; versie; visie; zienswijze
version duiding; interpretatie; uitleg; verklarende uitleg; verklaring denkbeeld; geloofsleer; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; leer; leerstelling; leerstuk; lering; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; versie; visie; zienswijze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
notice aanschouwen; bekijken; bekrachtigen; bemerken; bespeuren; bestempelen; certificeren; gewaarworden; kijken; merken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; signaleren; staren; te zien krijgen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarmerken; waarnemen; zien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manual handmatig; manuaal; met de hand

Wiktionary: uitleg

uitleg
noun
  1. een verhaal bedoeld om iets begrijpelijk te maken
uitleg
noun
  1. something that explains
  2. euphemism for excuse

uitleggen:

uitleggen werkwoord (leg uit, legt uit, legde uit, legden uit, uitgelegd)

  1. uitleggen (begrijpelijk maken; verklaren; toelichten; ophelderen; opklaren)
  2. uitleggen (verduidelijken; uiteenzetten; ontvouwen)
    to explain; to make explicit; to make clear
    • explain werkwoord (explains, explained, explaining)
    • make explicit werkwoord (makes explicit, made explicit, making explicit)
    • make clear werkwoord (makes clear, made clear, making clear)
  3. uitleggen (nader verklaren; verduidelijken; toelichten; uiteenzetten)
    to clarify
    – make clear and (more) comprehensible 1
    • clarify werkwoord (clarifies, clarified, clarifying)
      • clarify the mystery surrounding her death1

Conjugations for uitleggen:

o.t.t.
  1. leg uit
  2. legt uit
  3. legt uit
  4. leggen uit
  5. leggen uit
  6. leggen uit
o.v.t.
  1. legde uit
  2. legde uit
  3. legde uit
  4. legden uit
  5. legden uit
  6. legden uit
v.t.t.
  1. heb uitgelegd
  2. hebt uitgelegd
  3. heeft uitgelegd
  4. hebben uitgelegd
  5. hebben uitgelegd
  6. hebben uitgelegd
v.v.t.
  1. had uitgelegd
  2. had uitgelegd
  3. had uitgelegd
  4. hadden uitgelegd
  5. hadden uitgelegd
  6. hadden uitgelegd
o.t.t.t.
  1. zal uitleggen
  2. zult uitleggen
  3. zal uitleggen
  4. zullen uitleggen
  5. zullen uitleggen
  6. zullen uitleggen
o.v.t.t.
  1. zou uitleggen
  2. zou uitleggen
  3. zou uitleggen
  4. zouden uitleggen
  5. zouden uitleggen
  6. zouden uitleggen
en verder
  1. ben uitgelegd
  2. bent uitgelegd
  3. is uitgelegd
  4. zijn uitgelegd
  5. zijn uitgelegd
  6. zijn uitgelegd
diversen
  1. leg uit!
  2. legt uit!
  3. uitgelegd
  4. uitleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitleggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clarify nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken accentueren; belichten; met licht beschijnen; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wolken verdwijnen
explain ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken accentueren; belichten; beschrijven; duiden; inlichten; mededelen; onderrichten; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; verduidelijken; verhalen; verhelderen; verklaren; vertellen; voorlichten; zeggen
make clear ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
make explicit ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
make something accessible begrijpelijk maken; ophelderen; opklaren; toelichten; uitleggen; verklaren
make something clear begrijpelijk maken; ophelderen; opklaren; toelichten; uitleggen; verklaren
- beschouwen; verklaren

Synoniemen voor "uitleggen":


Antoniemen van "uitleggen":


Verwante definities voor "uitleggen":

  1. het op een bepaalde manier zien of voelen2
    • hij legde mijn zwijgen uit als boosheid2
  2. wijder maken2
    • je bent dik geworden, ik zal die broek een beetje uitleggen2
  3. het duidelijk maken2
    • ik zal uitleggen wat dat moeilijke woord betekent2

Wiktionary: uitleggen

uitleggen
verb
  1. iets doen begrijpen
  2. iets groter, langer of ruimer maken
  3. iets leggend uitspreiden
uitleggen
verb
  1. report
  2. make clear
  3. to interpret or explain the meaning of something
  4. to clarify
  5. obsolete: resolve or explain
  6. To interpret

Cross Translation:
FromToVia
uitleggen explain erklären(transitiv) jemandem etwas lehrend beschreiben, erläutern, verlautbaren; auf eine Ursache zurückführen
uitleggen aggrandize; amplify; augment; enlarge; grow; increase; magnify; step up agrandirrendre plus grand.
uitleggen stretch out; lengthen allonger — Traductions à trier suivant le sens
uitleggen develop; reveal; grow développerdégager une chose de ce qui l’envelopper.
uitleggen explain; clarify; account for; elucidate; explicate; give an accounting for expliquerrendre clair.
uitleggen prolong; lengthen prolongerfaire durer plus longtemps.

Verwante vertalingen van uitleg