Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uitlaat:
  2. uitlaten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitlaat (Nederlands) in het Engels

uitlaat:

uitlaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitlaat (knalpot)
    the exhaust
    • exhaust [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de uitlaat (uitlaatklep)
    the exhaust; the exhaust-valve
  3. de uitlaat (uitlaatpijp; vlampijp)
    the exhaust pipe; the outlet; the exhaust; the outflow; the release
    • exhaust pipe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outlet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • exhaust [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outflow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • release [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitlaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exhaust knalpot; uitlaat; uitlaatklep; uitlaatpijp; vlampijp
exhaust pipe uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp
exhaust-valve uitlaat; uitlaatklep
outflow uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp
outlet uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp afvoerbuis; afwatering; afwateringsbuis; contactdoos; lozing; regenpijp; riool; spui; steun en toeverlaat; stopcontact; uitlaatklep; wandcontactdoos; waterafvoer
release uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp amnestie; bevrijding; invrijheidstelling; kwijtschelding; loslating; losraken; ontzetting; redding; verlossing; versie; vrijlating; vrijmaking; zaligheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exhaust afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten
release afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; lanceren; laten gaan; laten opstijgen; loskomen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; ontheffen; ontslaan; ontsnappen; ontzetten; op de markt brengen; openen; openstellen; oplaten; scheiden; toegankelijk maken; uitgeven; uitsturen; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; verzenden; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; wegsturen; wegzenden; zich bevrijden

Verwante definities voor "uitlaat":

  1. pijp waardoor verbrandingsgassen weg kunnen1
    • er moet een nieuwe uitlaat onder de auto1

Wiktionary: uitlaat

uitlaat
noun
  1. een opening waardoor iets als afvalproducten naar buiten kan treden
uitlaat
noun
  1. the foul air let out of a room through a register or pipe provided for the purpose
  2. the steam let out of a cylinder after it has done its work there
  3. system consisting of the parts of an engine through which burned gases or steam are discharged

Cross Translation:
FromToVia
uitlaat exhaust pipe; tailpipe AuspuffFahrzeugtechnik: (Teil eines Verbrennungsmotors) Rohr, das die erzeugen Abgase ausstoßen

uitlaten:

uitlaten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de uitlaten (knalpotten)
    the silencers; the mufflers

Vertaal Matrix voor uitlaten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mufflers knalpotten; uitlaten dempers; geluiddempers; knaldempers
silencers knalpotten; uitlaten dempers; geluiddempers; knaldempers

Wiktionary: uitlaten

uitlaten
verb
  1. to take for a walk

Cross Translation:
FromToVia
uitlaten release; unleash; utter lâcherdétendre, desserrer quelque chose.
uitlaten leave out; omit; overlook; skip; miss omettremanquer, soit volontairement, soit involontairement, à faire ou à dire ce qu’on pouvait, ce qu’on devait faire ou dire.
uitlaten walk promener — Mener, conduire, faire aller quelqu’un de côté ou d’autre.
uitlaten renew; refurbish; renovate; restore; innovate; continue; go on; proceed with; maintain; sustain reconduireTraductions à trier suivant le sens.