Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- uithangen:
-
Wiktionary:
- uithangen → knock around, hang
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uithangen (Nederlands) in het Engels
uithangen:
-
uithangen (zich bevinden; zijn)
-
uithangen (naar buiten hangen)
Conjugations for uithangen:
o.t.t.
- hang uit
- hangt uit
- hangt uit
- hangen uit
- hangen uit
- hangen uit
o.v.t.
- hing uit
- hing uit
- hing uit
- hingen uit
- hingen uit
- hingen uit
v.t.t.
- heb uitgehangen
- hebt uitgehangen
- heeft uitgehangen
- hebben uitgehangen
- hebben uitgehangen
- hebben uitgehangen
v.v.t.
- had uitgehangen
- had uitgehangen
- had uitgehangen
- hadden uitgehangen
- hadden uitgehangen
- hadden uitgehangen
o.t.t.t.
- zal uithangen
- zult uithangen
- zal uithangen
- zullen uithangen
- zullen uithangen
- zullen uithangen
o.v.t.t.
- zou uithangen
- zou uithangen
- zou uithangen
- zouden uithangen
- zouden uithangen
- zouden uithangen
en verder
- ben uitgehangen
- bent uitgehangen
- is uitgehangen
- zijn uitgehangen
- zijn uitgehangen
- zijn uitgehangen
diversen
- hang uit!
- hangt uit!
- uitgehangen
- uithangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uithangen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
be | uithangen; zich bevinden; zijn | bevinden; boetseren; modelleren; vorm geven; vormen; zich bevinden; zijn |
dwell | uithangen; zich bevinden; zijn | |
hang out | naar buiten hangen; uithangen; zich bevinden; zijn | |
hang outside | naar buiten hangen; uithangen | buiten hangen |
reside | uithangen; zich bevinden; zijn | bewonen; gevestigd zijn; gezeten zijn; leven; logeren; resideren; verblijfplaats hebben; verblijven; wonen; zetelen |
Wiktionary: uithangen
uithangen
verb
-
time with a friend
-
informal: to loiter